Stingers
Op pad met Possum

Vanmorgen waren we heel vroeg wakker, 6 uur, vanwege al die schreeuwende en gillende vogels en vanwege een hoognodige plas. Omdat we nu toch wakker waren maar gelijk de dag beginnen. We ontbijten in een heerlijk   ochtendzonnetje en daarna wassen we de auto een beetje aangezien we vandaag naar Cairns gaan en daar even bij de Car rental langs gaan in verband met de haperende motor. We pakken de tent in en rijden naar de ferry. Bij de oprit naar de ferry zitten een groepje wallibi’s te bedelen om eten. Er liggen een paar bananenschillen en ze zitten er met zijn allen gezellig op te knabbelen. De ferry is heel rustig. Er staan nog 5 auto’s waaronder een iets te zwaar beladen vrachtwagen die vlakbij onze auto heen en weer gaat staan te schommelen, zo hard soms dat je bang bent dat hij omvalt. Niets erg overigens want we bezien het van het bovendek, dus als ie gaat hebben we een mooie positie om foto’s te maken. Om 9 uur draaien we de Bruce Highway op. Des te dichter we bij Cairns komen, des te meer betrekt de lucht en aan de omgeving te zien gebeurd dat vaker want het wordt steeds groener. Onderweg stoppen we om even ergens iets te eten maar dat wordt een kort bezoekje aangezien we in een soort mierenhoop van groene mieren terecht zijn gekomen. Later in de auto zitten we nog regelmatig mieren van ons af te meppen. We rijden de grote stad binnen en moeten wat rondrijden voordat we de Billabong carrental vinden. Daar blijkt het hele probleem in de airco te zitten, zo verteld uns diese Deutsche mechanic. Hij haalt zijn hand open. komt met zijn vingers tegen de draaiende ventilator en holt heen en weer, geeft ons in het voorbij rennen nog een kaart van de stad en ergens aan het einde van deze tornado rijden we opgelucht weer verder. Voor we de stad uitgaan rijden we langs de Travellers Oasis om een kamer te reserveren voor de nacht voordat we met de Nimrod meegaan. Mark, de uitermate relaxte en aardige eigenaar lijkt een warbol maar regelt alles prima. We gaan op zoek naar het kantoor van de Nimrod dat om de hoek van het hostel moet zitten. We rijden de straat af maar hebben het nummer niet bij de hand dus zoeken we naar een kantoor maar er is in de hele straat geen kantoor te vinden. De stiekeme angst dat we toch weer te goedgelovig zijn geweest slaat toe, afleveringen van Radar schieten door het hoofd, Felix Murders spreekt over de goedgelovigheid van de naïeve kopers in Kassa, maar als we het nummer even opzoeken, zitten ze gewoon in het eerste huis van de straat met een kantoortje met een bescheiden bordje en wat planten voor het raam, als ware het een woonhuis maar ze zijn helaas dicht. Omdat er een groot winkelcentrum, Cairns Central om de hoek is doen we gelijk even boodschappen. Het winkelcentrum is volledig is kerstsfeer gehuld. De kerstman loopt rond, er staan kerstbomen, aan sommige winkels hangen nepijspegels, maar voorlopig ben ik blij dat de airco hier op volle toeren draait. Omdat mijn zonnebril gesneuveld is kopen we een nieuwe. Na de boodschappen kunnen we eindelijk op weg naar Daintree. We slaan nog even de verkeerde weg en komen in het Mossman Gorge gedeelte. We belanden in een uitermate deprimerend Aboriginal dorp waar iedereen ons min of meer weg zit te kijken. Het doet mij heel erg denken aan een indianendorpje wat wij in Olympic National Park (US) min of meer per ongeluk bezochten. Prefab huisjes, rotzooi op straat, mensen met een soort wazigheid in hun ogen, kortom een groep mensen in een omgeving die er niet bij past. We rijden door en komen in een hele dichte en donkere jungle uit voor we tot de conclusie komen dat we niet goed zitten. Al pratend draaien we en worden na een kilometer of zo, ingehaald door een auto waar de eigenaar heel rustig maar constant met zijn arm uit het raam zit te wijzen naar de linkerkant van de weg. We kijken elkaar aan en vragen ons af wat hij bedoeld, tot we ontdekken dat we al een minuut of 5 aan de verkeerde kant van de weg rijden, blijft toch lastig, vooral op de kleine weggetjes zonder voorbeeld. We rijden terug (links) en komen bij de ferry uit die ons over de Daintree river gaat brengen. Meteen aan de overkant merk je de verandering. Het bos wordt steeds groener en dichter. Het bos dringt aan alle kanten op naar de weg die een soort tunnel wordt. De lucht begint ook tropisch te ruiken, klam, vochtig, natte aarde, een beetje zoals vroeger het reptielenhuis in Blijdorp rook. Ik heb intussen de Lonely Planet bestudeerd en ben uitgekomen op Crocodylus Village, een soort tentenkamp hostel. We komen rond een uur of 5 aan. Op de hoek van de parkeerplaats staat al gelijk een bord die waarschuwt voor een Stinging Tree, een onschuldig uitziende boom, die brandblaren en stevige jeuk kan veroorzaken. Bij de receptie, de grootste canvas constructie op het terrein, schrijven we ons in en we krijgen de Black Bean, een tent aan de rand van het terrein, maar volgens de eigenaar wel met de grootste kans op Kasuaris, na de struisvogel en de emoe de grootste vogel ter wereld. De Black Bean is leuk, de weg er heen slingert door het oerwoud met hier en daar een op palen gebouwde tent. De hut heeft een bed, een wc en een douche. We pakken de spullen uit de auto, nemen tegen het advies in toch wat eten mee de tent in, maar dat zit in tupperware dus die noten zullen wel veilig zijn en gaan dan koken in de keuken van het hostel. We eten pasta die lekkerder smaakt omdat je uitzicht op het oerwoud hebt. We drinken nog een flesje wijn en gaan terug naar de tent. Daar zitten we op de waranda wat te lezen. Eerst krijgen we bezoek van een Bandicoot een soort muis zo groot als een rat en daarna van een tor die zo groot is als je hand. Hij scheert over ons hoofd heen, vliegt tegen de lamp en lijkt gedesoriënteerd neer te willen storten op één van ons. Daar houdt ons acceptatievermogen van het oerwoud mee op; we gaan naar binnen. Intussen maakt het oerwoud ruisende, piepende, schuifelende geluiden met af en toe een oorverdovende uitbraak van krekels. We lezen nog wat op bed en na een nootje, een glas wijn/whisky gaan we naar bed.


Stingers
Op pad met Possum