Frans Jozef glestjer
Pancake rocks

Vandaag gaan we de gletsjer op! We moeten om kwart voor 9 bij Franz Josef guides zijn in het dorp. We krijgen jassen, schoenen, sokken en stijgijzers. Met een oude bus rijden we richting de parkeerplaats en vanaf daar gaan we met de groep van ongeveer 12 man verder tot aan de voet van de gletsjer. We krijgen instructies over de komende wandeling, trekken onze stijgijzers aan en beginnen aan de klim. Het is niet echt mooi weer maar het is droog en het ziet er niet naar uit dat het gaat regenen. In de gletsjer zijn treden uitgehakt waarmee je in grote stappen snel stijgt. Af en toe een vlak stuk ertussen zodat je even op adem kunt komen. Rondom ons een bizarre landschap. Vrijwel gelijk na de start komen we op een ijsval, een waterval maar dan voor de gletsjer. Pieken ijs, als naalden, steken omhoog op de breuk vlakken. Sommige steken wel 10 meter boven de gletsjer uit en alles is diep blauw. Af en toe kruist een spleet onze weg. Via een smal plankje, een voet breed, met twee touwen als leuning kunnen we naar de overkant. Niet nadenken, niet stil blijven staan, recht vooruit kijken is het advies en dat werkt. Na zo’n twee uur klauteren komen we op het verste punt een redelijk vlak plateau. We rusten even wat uit, laten een andere groep passeren en beginnen aan de terugtocht. Die is aanmerkelijk lastiger, grote stappen naar beneden maken is lastig en struikelen levert een duikeling op waar je voorganger niet op zit te wachten. Het vereist concentratie en die verslapt soms met zoveel mooie doorkijkjes om je heen. Toch komen we weer veilig aan. We leveren alles in, drinken een bakkie en pakken onze spullen en vertrekken naar het noorden in de hoop op mooier weer. Onderweg stoppen we in een one horse town met een saloon die te koop staat waar het uithangbord helemaal scheef van hangt, volledig in stijl, het wachten is tot er tumbleweed door de straten komt gerold en iemand zijn harmonica aan de lippen zet en begeleid door de rammelende sporen de stoffige hoofdstraat in loopt. Dat gebeurd niet maar wat er wel binnen rolt is een bus met bejaarden. Aangezien dit statisch gezien de kans verhoogt dat we dood gevonden worden in dit gat, en aangezien we dat zeker niet willen gaan we verder en eindigen uiteindelijk in Hoitaka, een lief klein stadje aan de kust, ver genoeg weg van de alpen om geen last van de stijgregens te hebben. Het is heerlijk weer, we doen boodschappen en maken een lange strandwandeling. We zoeken en vinden Jade, waar deze streek om bekent staat. Weliswaar is het geen pronkstuk maar het is ontegenzeggelijk Jade. Het is heerlijk aan het strand, een zacht briesje, lekker zonnetje. Overal om ons heen aangespoelde en witgeloogde boomstammen. Terug op de camping drinken we een glaasje wijn in de zon, intussen maak ik met de laptop verbinding met het draadloze netwerk van de camping en kan dus internetten en mailen uit de luie stoel. Als het donker genoeg is wandelen we naar de overkant van de weg waar een kloof is waar je gloeiwormen kunt zien. Erg grappig om te zien, blauwe lichtjes, variërend in sterkte glimmen in het donker. Het lichtje is het uiteinde van een dunne, bijna doorzichtige worm die zijn afval op deze manier verbrand en en passant insecten lokt waar hij zich mee voedt.

Frans Jozef glestjer
Pancake rocks