Netjes!
Niet druk aan ’t strand

Ik kijk nog één keer naar Cyriel die door de golven af en toe achter de grote oranje boei van de afdaallijn verdwijnt. Maar we hebben net lang genoeg contact om zijn OK signaal te bevestigen, we blazen ons trimvest af en verdwijnen langzaam onder het wateroppervlak. Voor ons gaat de afdaallijn bijna verticaal naar beneden. Gegeven dat de afdaallijn zo’n 50 meter is, betekent dat diepe duik! Het wrak ligt ergens tussen de 40 en 45 meter en sinds gisteren heeft de voorbereiding ons bezig gehouden. Het mengsel in onze flessen, dat normaal gesproken zo’n 32% zuurstof en 68% stikstof bevat is dit keer aangevuld met helium. Dieper duiken betekent dat je als duiker het gevaar loopt op stikstofnarcose, een verschijnsel dat vaak een euforisch gevoel oplevert dat met name de je besluitvaardigheid behoorlijk aantast, zeg maar zoals je je voelt als je na een gezellig avondje stappen huiswaarts fietst. Verhalen over duikers die te diep gaan en door de stikstofnarcose denken dat ze superman zijn en geen ademautomaat meer nodig hebben doen veelvuldig de ronde. Nu gebeurd het me wel eens dat ik na een avondje stappen denk dat ik superman ben maar bij mij zijn de gevolgen niet veel erger dan een stevige hoofdpijn bij het ontwaken en daar wil ik het ook bij laten dus Trimix is een welkome aanvulling.

Om al die ellende te voorkomen wordt een flink deel van de stikstof vervangen door helium zodat we ook diepere wrakken veilig kunnen bezoeken. Het vullen van dit mengsel heeft de nodige voeten in aarde maar bartender Robertino heeft elke fles van een lekkere cocktail voorzien. Met die wetenschap daal ik met een gerust hart af door het diepe groen richting het wrak. Op het wrak volgen we de gidslijn die ons naar het achterschip leidt. Het dek zelf is allang verdwenen en alleen de scheepshuid is nog over maar de massaal aanwezige zeedahlia’s maken dankbaar gebruik van de geboden basis. Ze zijn zo groot en prachtig gekleurd dat ik mezelf erop betrap dat ik een nadere inspectie doe om te zien of Nemo niet ergens tussen verborgen zit. Zou ik dan toch last van stikstofnarcose hebben? Ik besluit dat het gewoon de schuld is van deze zeedahlia, die hier gewoon verwarrend mooi staat te wezen.

De diepere duik zorgt er wel voor dat het duikplanning nog strakker gevolgd moeten worden dan bij ondiepere duiken. Op mijn pols heb ik een leitje met daarop per diepte de tijd dat we er kunnen verblijven en die tijden zijn heilig. Ondanks het feit dat we vermoeden dat de gidslijn die voor ons uit in het groen verdwijnt ook weer eindigt bij het anker en we dus een rondje zouden kunnen duiken, nemen we het risico niet dat we een verkeerde aanname doen en keren halverwege de afgesproken bodemtijd van 25 minuten om en keren terug op onze schreden. Omdat we nog tijd over blijken te hebben als we bij het anker aankomen neuzen we er nog even rond. Onze aandacht wordt getrokken door een enthousiast wenkende Reindert. Een blik op het horloge leert ons dat we nog 5 minuten te besteden hebben dus zwemmen we mee. Hij wijst op een gat in het wrak waar in eerste instantie alleen wat stof uit dwarrelt. Als het stof weg dwarrelt, zien we een gebitje dat wel een paar periodieke controles gemist lijkt te hebben. Dan komt het gebitje verder naar voren en ontdekken we lelijke kop van een zeewolf! Moeder natuur is niet altijd even vriendelijk bij het uitdelen van uiterlijke schoonheden en de zeewolf heeft tijdens het uitdelen ook nog eens zeker niet vooraan gestaan. Een dikke kop, met veel overtollig vel als onderkin, een chagrijnige trek en vooruitstekende tanden. Maar toch blijft het een prachtige ontmoeting, die zeker in mijn logboek vereeuwigt gaat worden.

De opstijging vergt nog wel het één en ander van de geduldmodule. Dieper duiken vereist nu eenmaal dat je je lichaam meer tijd moet gunnen om de overtollige gassen uit te wassen. De opstijging duurt daarom bijna even lang als het verblijf op de bodem maar de ontmoetingen waren het dubbel en dwars waard!

Netjes!
Niet druk aan ’t strand