Duik 651-654: IJsduiken in Frankrijk
Afdaling van de Ourthe

12 september 5 a.m.

De wekker gaat om 5 uur: ^%$#@…. Maar geen bergen zonder dalen en dus klim ik slaapdronken uit een diep dal, werk een snel ontbijt weg en spring in de al eerder volgepakte auto. Buddy Remco staat al klaar en dus rijden we om half 6 richting IJmuiden. Even over half 7 zien we de zon op komen, tenminste in de verte wordt het lichter. Raar alleen dat de zon vandaag besloten heeft om in het noorden op te komen. Na nog 10 minuten wordt duidelijk dat we niet met een kanteling van de aardas te maken hebben maar dat de Hoogovens genoeg licht produceren om de zon te imiteren.

De boot is al druk met duikers, Gejo fleeces en windstoppers zijn in de schemering druk doende om de spullen aan boord te brengen, tegen gewerkt door laag water dat er voor zorgt dat het hoogteverschil tussen de boot en de steiger bijna 3 meter is. Ik zeul mijn spullen naar de steiger en als ik na drie keer heen en weer lopen met de laatste lading aankom hebben de Gejo tarzans alle mijn spullen al op de boot getild, weer een voordeel van duiken binnen een cluppie.

Duik 709 & 710: Wrakduik op de Noordzee

De wind is stevig: vlaggen staan strak in de wind, aan de overkant van het Noordzeekanaal gaat de rook uit de schoorstenen van de Hoogovens in een horizontale streep richting de horizon. Toch worden de trossen losgegooid en vertrekken we terwijl in het oosten de zon verschenen is tussen de wolken door. Windkracht 5 op een kleine vistrawler is stevig en vooral vlak onder de kust gaat de zee lekker te keer. De wolken blijven achter op het land en dus kunnen we in het warme licht van de opkomende zon en een lekker fris windje de kust zien verdwijnen. Niet ongevoelig voor zeeziekte, zorg ik er voor dat ik de horizon in de gaten kan houden en dat mijn maag gevuld blijft met tosties of anderszins. Even zo goed wel jammer dat je hem zelf moet maken en dat niet Greet in de kombuis met de culinaire scepter zwaait.

We zijn op weg naar de Vinca Gorthon, een wrak van 160 meter dat in 1988 gezonken is in een vliegende storm. Het schip had van mij wel wat dichter onder de kust mogen zinken want het is bijna 4 uur varen. Ik voel nog niets dat op zeeziekte lijkt, maar om me heen verschijnen de eerste bleekneuzen die langzamerhand licht groen worden. Mensen die overboord hangen om hun ontbijt via de niet reglementaire weg te recyclen zijn geen feest om in de buurt te hebben. De Gejo duikers blijft vandaag die lot bespaard.

Al varend worden de flessen gevuld, setjes opgebouwd en pakken aangetrokken. De zee is inmiddels wat rustiger geworden maar nog te onrustig om de Mattanja vast te maken aan het wrak. Dus wordt er een anker met een lange lijn op het wrak gedumpt. Aan het einde van de lijn zit een grote oranje boei met daar weer aan een klein oranje boeitje. Het kleine boeitje is de zogenaamde stromingsboei. Zolang het touwtje strak staat is de stroming te sterk. De Mattanja cirkelt als een hyena om zijn prooi rond de boei. Het wachten is tot de kleine boei langzaam maar zeker dichterbij de grote boei is gaan drijven. Als dan eenmaal de Nitrox geanalyseerd, computer ingesteld, oppervlakte markeringsboei, wrakhaspeltje, buddycheck OK kunnen we, als het schip weer dichtbij de boei gemanoeuvreerd is, overboord. Remco en ik peddelen naar de boei en wachten tot onze voorgangers afgedaald zijn. Dat duurt even want een van die duikers is ernstig zeeziek en beweegt als in slow motion. Ik snap dat ze van boord wil maar of dit slim is?

Dan is het onze tijd om de ankerlijn naar beneden te volgen. Altijd een moment waarop ik een vage spanning in mijn onderbuik voel. Midden op zee ligt er een touwtje naar beneden en daar moet je maar op vertrouwen dat het ergens naar toe leidt. Op zo’n 20 meter diepte ontwaar ik het wrak. Bijna op zijn kop liggend is de kiel nog intact. Massaal gekoloniseerd door een kleurrijk tapijt van anemonen, strekt het zich voor ons uit. Het zicht is alleszins redelijk, een meter of 7 zeker. We zakken langs de bakboordzijde van het schip naar het dek van ’t schip dat op de bodem ligt. Van dat dek is niets te zien maar de huid van ’t schip is gescheurd en biedt de mogelijkheid om het wrak in te gaan. Dat klinkt stoer maar dat penetreren van het wrak gaat niet verder dan een meter of 2 en alleen maar met een doorgang die groot genoeg is om een stadsbus door heen te laten rijden. Wrakduiken is leuk maar stoer (en dom) zijn we niet en willen we niet worden ook.

Het wrak is prachtig, steenbolken in grote groepen zwermen over het wrak, prachtige rood wit gestreept. Net iets verder van wrak, maar nog binnen zichtafstand, zwemmen kabeljauwen, glimmende zilveren schichten van meer dan een meter schieten heen en weer. Als we over een breuklijn komen zie ik een Noordzeekrab van onwaarschijnlijke grootte. Het schild is zeker 40 centimeter groot. Ik wil een foto maken realiseer me dat je daarop niet ziet hoe gigantisch dit traag bewegende monster is. Maar een hand ter referentie in de buurt houden is niet echt een optie, traag bewegend of niet, de scharen zijn uiterst indrukwekkend.

Remco heeft de haspel met de lijn die ons als een navelstreng verbind met de ankerlijn. Elk buddypaar heeft zo’n haspel en op sommige plekken van het wrak is het bijna een spinnenweb. Voorzichtig ontwarren is het motto. De duik is heerlijk, goed getimed, dus geen stroming, mooi en grappig onderwater leven (ooit een hooiwagenkrab zien zwemmen?), een leuk wrak, dus als de manometer 100 bar aangeeft draaien we met tegenzin om.

Boven gekomen hangt er een plukje duikers aan de boei en wachten een signaal van de bemanning af dat ze naar de boot kunnen zwemmen. Daar aangekomen wacht de laatste uitdaging, namelijk het beklimmen van de trap. De deining is nog aanzienlijk en dus gebeurd het dat de twee meter lange trap op het ene moment volledig verdwenen is onder golven terwijl op een ander moment de trap bijna helemaal uit het water komt. Eigenlijk is het een kwestie op het juiste moment op de onderste tree gaan staan en de deining het werk laten doen…

Tussen de duiken in is het goed toeven op de boot, 6 uurtjes wachten op een kalm deinende boot met een lekker zonnetje op je kop en een met gezellige club met mensen om je heen is het voor je het in de gaten hebt tijd om weer op te tuigen. De boot cirkelt intussen boven het wrak van de Leliegracht, gezonken in 1973. Het is inmiddels aardig gesloopt door de stroming. Het is half 7 dus het licht is al wat minder. Op het wrak aangekomen merk je dat. Het is donkerder dan tijdens de eerste duik maar verder is ook dit een leuk en mooi wrak. Erg veel is er niet meer te herkennen van de oorspronkelijke opbouw maar genoeg leuke hoekjes en gaatjes met krabben, anemonen, zeedonderpadden en nog veel meer. De Noordzee is een soort McDonald’s: alles wat je er vindt is gesupersized…

De terugweg is lang maar Ketelbinkie, Het is koud zonder jou, Het Zuiderzeelied en meer muziek van een bedenkelijk allooi verkorten de tijd. Uit volle borst zingend, varen we over de Noordzee bij nacht, dit tot ergernis van een aantal niet Gejo’ers die dan ook stuk voor stuk verdwijnen van het voordek. Uiteindelijk om half 12 varen we de haven van IJmuiden weer binnen, moe maar voldaan van een prachtige dag duiken!

Duik 651-654: IJsduiken in Frankrijk
Afdaling van de Ourthe