Warnambool
Wonderland trail

Dankzij een extra deken en ondanks de regelmatig tikkende regen en harde rukwinden hebben we toch redelijk geslapen. Willem kan af en toe zijn draai niet vinden en al dat lawaai van het weer houdt me soms wakker maar hij is toch wel uitgerust. In ieder geval heeft de tent het prima gehouden (Hema natuurlijk….) De zon is gelukkig weer te voorschijn gekomen en na het douchen kunnen we de tent droog inpakken. Na wat zoeken, een 

verkeerde afslag hier en daar, vinden we de weg richting de Grampians. Gaandeweg wordt de omgeving steeds mooier, minder bevolkt, meer bossen en de heuvels veranderen steeds meer in bergen. We komen nu steeds meer richting de Outback, het woeste binnenland van Australië. We zien nog een kangoeroe en een aantal Emoe lopen. In eerste instantie dachten we dat het gewoon een boer was die Emoe’s hield zo als je soms in Nederland ziet, maar bij nadere inspectie bleek er geen hek om heen te staan. Op een of andere manier ben je niet gewend om dit soort grote dieren tegen te komen in het wild. We zijn op weg naar Halls Gap omdat daar veel wandelingen vandaan vertrekken en rond een uur 12 staat de tent en zijn we er klaar voor. De camping is bijna leeg en dus heerlijk rustig. Onderweg hebben we al waarschuwingsborden gezien over een Total Fireban (Clean your property while you can) maar gelukkig is die hier nog niet uitgeroepen. We kunnen dus gewoon een stekkie met een vuurplaats uitpikken. Bij het bezoekerscentrum kopen we een kaart en laten we ons adviseren over de mooiste plekken en wandelingen. Aangezien het intussen te laat is voor een grote wandeling gaan we met de auto naar een paar beginpunten van wandelingen die korter zijn, als eerste de Kaken des Doods. Het is een wandeling van ongeveer een half uurtje en daar aangekomen is het wel bijzonder maar ook heel gecultiveerd. Hekjes houden iedereen op afstand en de Kaken des Doods zijn dus niet te beklimmen zoals alle foto’s deden vermoeden. Waarschijnlijk teveel mensen vanaf gevallen of zo. De omgeving is wel prachtig. De Grampians zijn bijzonder, de westelijke hellingen zijn zacht glooiend maar de oostelijke hellingen gaan bijna kaarsrecht naar beneden. De zandsteenformaties lijken soms wel op een olifantenhuid, donkergrijs en rimpelig. Overal staan prachtige bloemen, vliegen vogels, verschijnenrotsformaties in vreemde vormen. We gaan terug naar de auto en gaan naar Zumstein want daar is een picknick plek waar je bijna zeker kangoeroes kunt zien. Onderweg kan ik nog net een Echidna ontwijken, een soort mierenegel. We stoppen de auto en bekijken het beest van dichtbij. Hij heeft iets weg van een stekelvarken maar dan met een lang lief spits snuitje. Hij voelt zich niet echt op zijn gemak met twee van de grote mensen om zich heen en probeert zich te verstoppen onder takjes en blaadjes. We laten hem met rust en rijden verder. Het uitzicht is machtig, we beklimmen een pas en als we voorbij het hoogste punt zijn kunnen we kilometers ver kijken. In de verte zien we de vlaktes, achter ons de Grampians. Zumstein is totaal verlaten, geen mens maar ook geen kangoeroe te zien. Op een of andere manier hadden we het idee dat kangoeroes heel vaak voorkwamen in Australië, zoals in Nederland mussen,  maar blijkbaar zijn ze toch minder massaal aanwezig dan de verhalen en foto’s ons deden vermoeden.
Terug in Halls Gap doen we boodschappen, Willem zoekt intussen in alle drankwinkels naar een Australische whisky maar die is nergens te vinden, sowieso is het aanbod bedroevend slecht, alhoewel ik mij dat wel weer voor kan stellen, met zulk lekker weer elke dag ga je geen whisky drinken, dan drink je bier. Tijd om te gaan eten. Terwijl Willem naar de kraan loopt om de sla te wassen, draait hij zich om en roept mij en zegt ook de camera mee te nemen. Iets verderop op een leeg veldje van de camping zit het vol met kangoeroes. We kijken een half uur toe hoe een groep van zo’n 15 kangoeroes graast op zo’n 5 meter afstand van ons. Sommige vrouwtje hebben een jonkie in de buidel en als de moeders vooroverbuigen om te grazen, rekken de kleintje hun nekken om ook wat mee te knabbelen. We maken foto’s, filmpjes en als we eindelijk teruglopen naar de tent staan er achter de tent ook zo’n 10 kangoeroes te grazen.

Het begint intussen te schemeren en de kaketoes van Halls Gap zijn een slaapplaats aan het zoeken en dat gaat niet zonder schreeuwen. Het lawaai in het dal is oorverdovend. Het kampvuur gaat weer aan, met Marshmallows. Ik schrijf mijn bijdrage aan het dagboek onder genot van een heerlijk glas Australische port ’s terwijl Willem met een glas whisky de sterrenhemel bekijkt. Als het vuur dooft, doven ook onze kaarsjes en gaan we tanden poetsen, plassen, handen wassen en dan naar bed. Nachts horen we een geluid wat volgens de boeken moet lijken op het knorren van varkens: koala’s. Of het echt koala’s waren zullen we wel nooit weten, in ieder geval hebben we er nog geen één gezien ondanks dat we regelmatig de bomen afzoeken

Warnambool
Wonderland trail