Zeeslangen
Op de vlucht

Vrijdag 6 december 2002

Wakker worden op de laatste dag is als wakker worden met een kater. Je draait je nog een keer om en probeert tegen beter weten in weer in slaap te vallen in de hoop dat dat nare gevoel verdwijnt. David en Jenny zijn al druk in de weer op kousenvoeten om hun spullen te pakken, maar wij doen net of we gek zijn. Dat hou je nooit echt lang vol dus staan we ook maar op. We douchen, dat heeft in ieder geval weer zin op een dag dat je niet de zee in gaat, en ontbijten boven. Daar zijn de spullen intussen allemaal droog en schoon terug te vinden, dus kunnen we inpakken. De stapel bagage op het achterdek groeit en groeit, ter onderstreping van het katerige gevoel. We rekenen intussen af met de captain, wat biertjes en 2 T-shirts, veel maak je niet op tijdens zo’n weekje varen. Ik maak nog snel wat foto’s van de kaart van onze trip voor thuis, en dan begint de inschepping voor de terugtocht. De bagage is intussen al verscheept naar de wal, en nu volgen de gasten. We zeggen vaarwel aan de crew die achterblijft en worden met de tender naar Lizard Island gevaren. Op het strand wachten we tot iedereen er is. Lizard Island is een extreem luxe resort, met kamers van A$1500 per nacht. De tweede en laatste lading brengt ook ons Duitse koppel aan land waarbij Christiane zo handig uitstapt dat ze in het water terecht komt… We lopen naar het vliegveld en wachten daar op de aankomst van de vliegtuigjes. Onderweg zien we waarom het eiland Lizard Island heet. Overal zitten grote hagedissen in het struikgewas. De vliegtuigjes arriveren rond 9 uur en een half uurtje later vertrekken we. Onder ons glijdt Lizard Island weg met koraalriffen omzoomd. Prachtig diep blauw gaat over in lichtblauw en rond de ondiepe gedeeltes van het rif naar blauwgroen. Onderweg zien we een prachtige rij van koraalriffen onder ons door glijden totdat in de verte Cairns verschijnt en het water gelijk modderig wordt, niet zozeer vervuiling als wel afvoer van een aantal rivieren. We landen op Cairn airport en kunnen nog even in de lounge van de chartermaatschappij afkoelen voor de bus in gaan. De terugreis verloopt heel anders dan de heenreis in de bus. Zaten we toen voorzichtig uitcheckend wie die andere wel waren, een beetje om ons heen te kijken, nu zit iedereen geanimeerd te kletsen. De buschauffeur, een soort Frau Flick, maar dan met een Australisch accent, brult dat het verboden is om te eten in de bus als Tanja crackers rond laat gaan. Stiekem gaat het pak toch de hele bus door, ’t is net een schoolreisje. We worden keurig bij onze verblijven afgezet en nemen van iedereen afscheid voor heel even maar want vanavond gaan we nog met z’n allen eten. Per en Rich logeren ook in de Traveller’s Oasis, dus vallen we met zijn vieren binnen bij Mark met grote verhalen. Er moet wat geschoven met kamers maar uiteindelijk landen we in een heerlijke kamer met een veranda die we delen met Per. We pakken snel onze spullen uit, hangen nog wat bijna droge duikspullen te drogen en duiken in het zwembad. Rich komt voorbij en haast zich naar zijn afspraakje met Annie en even later plonst ook Per in het zwembad. Het is heerlijk in het zwembad, stukken beter als er buiten, want na een weekje verkoelende zeewind is de drukkende warmte van Cairns behoorlijk zwaar. Mark heeft wat speeltje in het zwembad gegooid, een soort isolatiemateriaal en daar kun je heerlijk mee ronddrijven. Tanja leest wat en probeert nog wat gratis zonnebankuren te scoren en ik dobber wat rond. Als een groepje nare Nederlanders (geen grote bekken maar wel ontzettende wijsneuzen (ik ga dus als duikleider werken hier… Waar zijn jullie geweest? Oh daar, ja dat ken ik… Bla bla bla) verlaten we het zwembad en gaan richting Cairns Central voor de laatste boodschappen voor de terugreis. Het is intussen rond 5 uur geworden en nadat we de boodschappen af hebben gedumpt, gaan we de stad in. Als we bij het stoplicht staan te wachten springt Beat ons op onze nek met de kreet: Die Hollander sind auch uberall! Hij is net een pakketje wegwezen brengen op het postkantoor met 6 kilo aan souvenirs omdat ze nog een week langer blijven en al dik over de limit van de bagage heen zitten. Hij bekent dat het al hun 5epakketje is dat ze versturen. We nemen afscheid en lopen door om bij de volgend hoek Per op een terras tegen te komen. Cairns is echt een stad zo groot als Utrecht maar vanavond lijkt hij bevolkt met enkel Nimrod-gangers. We winkelen wat en als we wat willen gaan drinken zien we Glenn, als een echte Amerikaanse Redneck aan de overkant van de weg staan. Grote camera op zijn buik, baseballpetje op en een verbrande kop als een biet. We lopen richten het eerste de beste café en kunnen nog net Audrey en Marie meenemen die in het zelfde café wilde landen, volgens mij een onwaarschijnlijk groot toeval. We drinken een biertje en de schemering valt. Door de straten van Cairns vliegen de enorme vleermuizen. Ik zie er een paar en vertel aan Glenn hoe groot ze zijn. Hij kijkt me aan met ogen van: ja daag, overdrijven is ook een vak! Dan ziet hij er zelf eentje vliegen: I’ll be darn… these are as big as crows! We lopen richting de Indiase tent en daar vinden we de rest. Annie en Rich komen met een verhaal over Penny: die voelde zich niet goed, kreeg last van duizelingen en tintelingen. Met een ambulance word ze afgevoerd, met een vermoeden van decompressieziekte in het ziekenhuis opgenomen. Daar hebben ze een uur op haar gewacht tot ze te horen kregen dat ze niet langer hoefde te wachten en dat Penny in de loop van de dag waarschijnlijk wel weer ontslagen zou worden omdat het geen decompressieziekte bleek te wezen. Penny is ondertussen ook binnen komen vallen, mag het verhaal nog een keertje dunnetje over doen en dan is het eten er.

Hans & Christiana zijn, niet verrassend, niet op komen dagen, Jenny & David zitten op het vliegveld, maar verder is iedereen er. Het eten is niet echt bijzonder maar de avond is wel gezellig. Na afloop gaan we nog even naar een kroeg maar dat is te lawaaierig en dus nemen we afscheid van iedereen en lopen terug naar de Oasis. Langs de straten van Cairns, in een zomeravondkoelte, terwijl om ons heen, steeds meer sterren aan de hemel verschijnen en de stad steeds rustiger wordt, komen we aan bij de Oasis. We zitten nog even, evaluerend, op de veranda. Zo’n groep is leuk, maar dit etentje was eigenlijk meer dan nodig. Aan het einde van zo’n vakantie moet je eigenlijk met z’n tweeën kunnen rouwen, rouwen vanwege voorbije vakantie die te gaaf was om zonder pijn afscheid van te nemen. Morgen is het toch echt zover… Terwijl buiten de krekels knirpen in het gras en de palmen in de tuin ruisen vallen we in slaap.

Zeeslangen
Op de vlucht