De Nimrod
Naar de haaien

Wakker worden gaat niet echt subtiel: het anker, aan een zware ketting, loopt vlak voor onze hut door een gat naar de ankerkast en rond 5 uur besluit kapitein Ian om te vertrekken. Je kunt wel net doen of je verder slaapt maar het geluid is oorverdovend en je trilt daarbij ook nog eens bijna je bed uit. Dan maar wakker worden en naar boven. Tanja doet net of ze gek is en blijft liggen. Boven zijn al een aantal andere ook wakker geworden. We varen al een kwartiertje en David heeft al twee dolfijnen op de boeggolf mee zien zwemmen. Er is een licht ontbijt, toast en koffie, om de eerste honger te stillen. Vandaag gaan we richting het Southern Small Detached reef, de meest noordelijke duikplek van deze vakantie. Om half 8 krijgen we een briefing en worden ingewijd in de routine van de live boat entry en live boat exit. Eigenlijk heel eenvoudig, in plaats van te klooien met een tender, vaart de boot zo dicht mogelijk naar het rif, aan twee kanten van de boot staan de duikers klaar en als ze op de juiste positie zijn is het GO, GO, GO en iedereen springt zo snel mogelijk in het water en maakt dat hij weg komt voor de volgende. Voor de boeg van de boot ligt de tender met de camera’s, die pik je op en de duik begint. Southern Small Detached reef is een losse patch koraal die als een soort pukkel voor het ribbon reef uit steekt. We dalen af en al gelijk bij de afdaling komt er een zilverpuntrifhaai op ons af. Het lijkt wel als of ze even polshoogte komen nemen wie er nu weer zo veel lawaai maakt. Hij komt onverwachts te voorschijn uit het diepe blauw en maakt een aantal observerende rondjes en vertrekt weer als hij slechts onsmakelijke duikers ziet, alhoewel de kans dat hij ooit van zijn leven eerder duikers zag miniem is. Deze riffen liggen zover van de bewoonde wereld dat alleen speciale expedities, zoals de onze, ze bezoeken. Niet meer dan 3 of 4 keer per jaar wordt er hier gedoken. Het koraal is in verrassend goede staat alhoewel er ook wel flink wat stukken bij zitten met witte punten, een gevolg van de “oververhitting” van het water waardoor de algen, die samen met de koraalpoliepen, het koraal vormen, de poliep verlaten en afsterven. De poliep, voornamelijk kalk, heeft geen kleur en dus blijft wit koraal achter. Ook kan de poliep niet overleven zonder alg dus sterft uiteindelijk ook de poliep. Hier is het dus relatief ongeschonden, mede doordat er een flinke stroming staat die constante waterverversing en afkoeling regelt.

Er zijn grote gorgonen, koraalwaaiers langs de hele wand. Als we om de hoek van het rif komen ligt er een witpuntrifhaai te slapen op het zand. Samen met de luipaardhaai is de witpuntrifhaai de enige mensenhaai die niet hoeft te bewegen om te ademen. Alle andere mensenhaaien hebben de stroming die ze zelf opwekken door te zwemmen, nodig om water door de kieuwen te laten stromen. Niet de witpuntrifhaai dus en regelmatig ligt hij dan ook te “slapen” op het koraalzand. Het rif is prachtig, dit is toch altijd weer een soort thuiskomen. Al die prachtig gekleurde vissen, het wonderlijk groeiende koraal met al zijn kleuren, het “vliegen” door het water, hier wordt ik altijd erg gelukkig van. Waar ik nu soms minder gelukkig van wordt is dat de stroming behoorlijk is en niet de goede kant op. We moeten soms aardig ploegen tegen de stroom in, maar gelukkig niet zo erg als gisteren. Na zo’n veertig minuten is de lucht op en moeten we dus naar boven.  De boot is in de buurt maar we mogen er niet heen peddelen want de motor draait. De tender is al bezig om  duiker op te halen.

Achter de tender hangen vier lange touwen en daar grijp je je aan vast. De tender sleept je naar de boot. ’t Is net een kermisattractie. Aan boord zie je dat we met een club zijn met echte duikers, iedereen is enthousiast over wat ze gezien hebben. Een aantal mensen, Rich (een aardige Australiër), Annie (een kletsgrage maar aardige Canadese) en Penny (een valleygirl-achtige Amerikaanse) hebben nog niet eerder in tropisch water gedoken en zijn ontzettend onder de indruk. Het is heel grappig om te zien hoe je als volledig onbekende door de verbindende factor van het duiken al heel snel op je gemak voelt. We krijgen een echt ontbijt, met eieren en spek en de boot is intussen op weg naar de andere zijde van het rif voor de volgende duik. Daarvoor is de briefing rond half 11, net genoeg tijd dus om het ontbijt te laten zakken . We gaan weer een liveboat entry doen. Ik pik de camera op en we laten ons zakken. Net als de vorige keer komt er gelijk een grote haai op ons af om uit te checken wat er gebeurd, deze keer een grijze rifhaai en een grote ook. Hij heeft op een of andere manier een wat dreigender uiterlijk maar gedraagt zich net zo beschaafd als de vorige soortgenoten. Hij neust wat rond en zo snel als hij kwam is ie ook weer weg. Het rif is ook hier prachtig. Grote gorgonen, tafelkoralen en veel, heel veel vis. Halverwege de duik komen we een witpuntrifhaai tegen die zijn territorium patrouilleert.  Vlak voor het einde van de duik vindt Tanja een raar soort vis bijna helemaal verstopt onder het koraal. Het is een grote vis, zo’n 1,5, 2 meter. Het blijkt een haai te zijn, een witvlek lippenhaai. We zien niet veel meer dan een staart en een stuk van zijn lijf, hij heeft zich goed verborgen. De driftduik gaat deze keer wel met de stroom mee en dus kunnen we zo’n 60 minuten duiken. Boven gekomen, zien we vlak bij ons Chantal & Beat drijven, wachtend op een lift. We peddelen er heen en hangen al kletsend te wachten, alsof we bij een bushalte staan. Chantal & Beat, Zwitsers, zijn aardig. Beat is een grappige gast met veel plezier in zijn leven en Chantal een aardige meid met een makkelijke babbel. Ze zijn echte Australië freaks. Ze hebben al een keer eerder een rondreis door Australië gemaakt van 9 maanden en zijn nu ook al weer 2 maanden onderweg. De boot is intussen dichterbij gekomen en we krijgen van captain Ian het O.K. teken om zelf naar de boot te zwemmen. Daar hangen we de spullen af op het duikdek. Ze hebben het achterdek met drie meter verlengd en iedereen heeft nu een eigen bankje met een deksel waaronder je je spullen op kunt bergen en een plek waar je je fles inclusief vest neer kunt zetten. Ze vullen de flessen in 5 minuten, volgens mij hebben ze een buffer die die halve boot moet beslaan. Je hoeft je spullen niet los te halen dus dat is heerlijk makkelijk. De lunch staat intussen gereed en als iedereen boven is kunnen we aan tafel. Het eten is heerlijk, Sellah, een veel te verlegen meisje uit New Zealand kookt en dat doet ze goed. Ze doet altijd raar als de aandacht op haar gevestigd wordt, als de lunch of het diner begint moet ze vertellen wat de pot schaft en dat doet ze op heel bijzondere wijze. Ze staat te draaien als een tiener die de eerste kus gaat geven, raffelt dan vervolgens haar verhaaltje af en wordt van top tot teen rood als er complimenten gemaakt worden. Na de lunch nog een uurtje bakken in de zon, of foto’s kopiëren naar de laptop en dan is om half 2 alweer de volgende briefing. Een liveboat entry, we worden er al goed in. We springen overboord, bemachtigen de camera en gaan naar beneden op Davy’s drop-off. Deze keer is er in eerste instantie geen haai te zien.

Wel zien we terwijl we afdalen, twee wapperende sprieten onder een rots vandaan komen. Nadere inspectie levert een flinke kreeft op die dreigend zijn enorme sprieten heen en weer laat gaan. Na 5 minuten duikt er alsnog een witpuntrifhaai op het rifdak heen en weer zwemt op zoek naar prooi. Hij cirkelt om een stuk rots heen maar eigenlijk heb ik nog nooit een haai iets zien eten, raar eigenlijk. Het rif (de noordelijkste van deze reis) is een steile drop-off (wie Davy is zullen we wel nooit weten) met prachtig koraaltuinen. De meest bizarre vormen in de mooiste kleuren verdringen elkaar om een plaatsje op het rif. Halverwege duik komen we nog een witpuntrifhaai tegen die nogal opdringerig dichtbij komt, toch is het niet eng, als je wat meer geluid maakt met je bubbels draait hij zich om en vertrekt. Een zilverpuntrifhaai neemt echter zijn plaats in en cirkelt prachtige rondje boven ons zodat we een schitterend uitzicht hebben op het mooie beest.

< Als we, na alweer een duik van een uur, naar boven gaan voor de veiligheidsstop, zwemt er boven op het rifdak een grote Napoleon rond. We worden opgepikt door de tender en naar de boot gesleept. Daarna is het weer verder, ongeveer 3 uur varen naar de volgende stek. Tijd dus om even met een boek in de zon op de voorplecht te relaxen. Het weer is heerlijk, een lekker windje houdt de temperatuur acceptabel alhoewel de eerste verbrandingen bij sommige al zichtbaar worden. Rond vier uur klinkt Nao’s stem alweer over de boot: DIVETIME! Iedereen hobbelt naar de lounge waar op een whiteboard de volgende stek al is getekend. Het is Quad Vegas een groep van 4 bommies (losse koraalblokken die als een soort oase in de zee staan).

De boot wordt geankerd en we kunnen via de ankerlijn naar beneden. Het is een soort schemerduik alhoewel we de hele duik geen licht nodig hebben. We zien een witpuntrifhaai wegschieten als we beneden aan komen en gaan vervolgens een rondje rond de bommies maken. Als we de eerste bommie voorbij zijn schiet de meest massieve vis die ik ooit gezien heb, voor ons langs. Een enorme, bijna zwarte homp, vlees van zeker 2,5 meter schiet voorbij. Het gaat zo snel, dat ie weg is voor we het in de gaten hebben. Het blijkt later een Queensland Grouper (NL: Donkere reuzetandbaars) te zijn geweest, de grootste baars in onderwaterland. Aan de andere kant van de bommie komen we Glenn en Per tegen, waarbij Glenn ons onderwater probeert te vertellen, met veel grote gebaren, dat hij de Grouper ook gezien heeft. Tussen de bommies staat een reuze doopvontschelp met prachtig oranje “vlees”. Twee enorme schelpen houden het beest overeind, schelpen van zeker een meter groot. Er vlak naast staat een jonkie met prachtige blauwe strepen. De onderwater wereld is zo mooi, zo anders van wat je kent, altijd als ik hier rond zwem raak ik weer in verwondering. We struinen de bommies af en als het donker begint te worden gaan we via de ankerlijn terug naar de Nimrod. Daar staat de crew alweer klaar om ons aan boord te hijsen. Ze pakken de flippers, camera en lampen aan, zodat we gemakkelijk aan boord kunnen komen. De spullen worden opgeruimd, we spoelen ons even af, trekken een T-shirt aan en kunnen eten. Na het eten drinken we nog wat, een VB (Victoria’s favorieten bier) volgens Rich (uit Victoria) het beste bier ter wereld of een Four X’s het lokale bier van Queensland (volgens de crew uit Queensland, het beste) kortom hier komen de tegenstellingen aan het licht. Misschien dat Heineken een bemiddelende rol zou kunnen spelen. De kapitein geeft een overzicht van de plannen voor morgen waarbij hij, binnensmonds en iets te snel pratend, begint met : Tomorrow 5.30 apologies to Cabin nr 3 en die Cabin nr. 3 dat zijn wij… Morgen dus weer anker lichten om half 6. Na vier duiken waarvan twee van 1 uur gaan we vroeg slapen, Joop zou zeggen: de luiken gaan dicht en dus kruip je in je mandje.

De Nimrod
Naar de haaien