And Bob's your uncle!
Van Uncle Bob en Uncle Jim

De dag begint akelig vroeg en als ik zeg vroeg dan bedoel ik vroeg, een werkdag is uitslapen vergeleken bij de 5 uur die we nu moeten trotseren. Maar als je een happy camper wilt worden moet je er wat voor doen. De tent is nat, de camping nog in duisternis gehuld maar voor ons zijn er nog een aantal mensen aan het opbreken. Als je goed luistert hoor je over de hele camping het tikken van haringen die tegen elkaar schoon geslagen worden en tent stokken die op elkaar worden gegooid. Er bekruipt ons het gevoel dat er een soort van Goldrush op gang gaat komen naar de vrije plekken bij Uncle Bob. De buren vertrekken net een fractie eerder als wij en dan zal je net zien dat zij het ene vrije plekje bemachtigen waar wij zo op hopen.
Michael Knight en Kid zetten de achtervolging in. Met gevaar voor eigen leven scheuren de twee auto’s over de dirtroad (die wij intussen al aardig kennen) en dus kunnen we vlak voor de camping de auto in halen en rijden we als eerste de camping op. Achter ons zien we de andere auto onverminderde vaart rechtdoor richting het park rijden…Op de camping is het rustig, als ze in Amerika zeggen dat een camping vol is bedoelen ze dat er een gemiddelde dichtheid per vierkante mijl is die in het niet valt bij de Noord-Oost polder. Er zijn een paar plekjes vrij en we nemen een plekje dat ongeveer 50 bij 40 meter groot is. De zon is intussen doorgebroken en Bob, de campingbaas komt ons begroeten. Yes, we’re here to see the Big Hole, yes we kids are gonna have a good time, die rare Amerikanen hebben altijd wel een praatje en zijn (bijna) altijd vriendelijk. Het is een erg dun laagje beleefdheid maar wel erg vriendelijk. Na de tentperikelen (wat een rotding is het toch) gaan we op weg naar het park. Bij het Visitor Centre van het park laten we de auto achter en wandelen we verder. Daar krijgen we voor het eerst de Grand Canyon te zien en dat is overweldigend. Te mooi om woorden voor te vinden. Het is een schouwspel van kleuren en vormen in een landschap wat een kruising lijkt te zijn tussen een maanlandschap en een Zwitserse alpenwei. Zoals als altijd de eerste dag in de bergen gaat het zwaar, de botten en spieren zijn het vlakke land gewend en het dalen en stijgen doet zeer maar de Canyon blijft fascineren.

We lopen een stuk van de Kaibab trail die van de North Rim naar de South Rim gaat, helemaal tot op de bodem van de Canyon. Als je dat wilt doen zul je minstens twee dagen nodig hebben. Bij ons is het na twee uur al genoeg geweest, de spieren beginnen te protesteren. Boven aangekomen gaan we nog even op souvenirjacht voor de moeders en vader en doen we wat inkopen en terwijl ik dit schrijf wordt het eerst home made meal gemaakt. Na het eten kopen we een zak hout bij Bob en maken een heerlijk kampvuur terwijl achter ons op nog geen tien meter afstand een hert met jong voorbij komt gescharreld.


And Bob's your uncle!
Van Uncle Bob en Uncle Jim