Wonderland trail
De laatste druppel

Vandaag staat er weer een flink stuk rijden op het programma, namelijk Mungo National Park, een rit van ongeveer 400 kilometer. Het is een afgelegen park dus moeten we zorgen dat we water en eten genoeg hebben, ook voor het geval we er vast komen te zitten voor een paar dagen. We doen in Halls Gap nog wat boodschappen, twee extra tanks met water van 10 liter en gaan op pad. De weg is uitgestorven, soms heb je het gevoel dat je alleen op de wereld bent. We nemen de Western Highway, klinkt goed maar is gewoon een provinciale weg met hier en daar een derde strook om in te halen. We komen nog langs Coopers Crossing, de geboorteplaats van de Flying Doctors, maar veel meer hoogtepunten komen we niet tegen. Het land is steeds leger en woester geworden. Af en toe een boerderij, wat drinkputten voor het vee met een windmolen om het water op te pompen en heel af en toe een dorpje. Het zijn dorpjes van het kaliber spookstad. Een dichtgetimmerde general store, een kroeg die het nog net redt en 10, 20 huizen en een Memorial hall, gebouwd voor en door Eerste Wereldoorlog veteranen.

De zon is intussen ongenadig aan het schijnen en per uur stijgt de temperatuur. Het asfalt trilt boven de horizon en als we af en toe stoppen voor een pauze zakt de hitte als je de geairco’de auto verlaat, over je heen. Je kunt goed merken dat we wegrijden van de verkoelende oceaan. De omgeving wordt ook steeds meer woestijnachtige, alhoewel het blijft verrassen hoeveel struiken en boompjes blijven groeien in zo’n vijandige omgeving. Rond een uur of 2 komen we aan in Mildura, een oase aan de Murray River. Overal fruitbomen, wijngaarden (Lindemans) en groene tuinen. Langs de kant staan borden die waarschuwen dat het Quarantaine gebied is, in een poging om de fruitvlieg weg te houden. In Mildura doen we dat laatste boodschappen aangezien hierna de wereld op houdt. We vertrekken uit Mildura en slaan de onverharde weg in richting Mungo. Eigenlijk mogen we niet met de auto op onverharde wegen komen maar het park klinkt te mooi om het links te laten liggen. Al meteen wordt  duidelijk dat het een lange rit wordt. De weg is slecht, veel zand, putten en dode dieren. In het begin komen we tot twee keer toe een roadtrain tegen en die waaien genoeg stof op om 5 minuten niets meer te zien, maar hoe verder we komen, hoe stiller het wordt. De auto krijgt intussen rare kuren. Niet echt opvallend maar hij begint steeds vaker in te houden, alsof de luchtinlaat verstopt zit. In het begin doen we of we gek zijn, maar als het niet meer te negeren valt spreken we het uit en hebben we iets om over te piekeren. We rijden door. Onderweg zien we emoes oversteken, staan tientallen kangoeroes toe te kijken hoe wij voorbij rijden, terwijl tientallen andere kangoeroe dood op de weg liggen en aangevreten worden door roofvogels en kraaien. Geen huis, geen hek, geen enkel teken van leven. Af en toe is er een splitsing in de weg en gelukkig staan daar bordjes alhoewel ik mij niet voor kan stellen wat je hier met meer dan  één weg moet. Dit is werkelijk de Outback, land achter Gods rug, hier ga je niet uit vrije wil wonen. Na 3 uur gereden te hebben over de 100 kilometer, komen we aan in Mungo. Een bord met een kaartje en een totaal verlaten camping, oh nee gelukkig, helemaal aan het andere eind van de grote camping staat nog een tentje. Rond om ons staan verdroogde bosjes in de kurkdroge rode aarde. Hier en daar een Eucalyptusboom. Er vliegen een klein soort kraaien rond die brutaal op het tafeltje gaan zitten en toe kijken of er nog wat te pikken valt. Een grotere kraai zit in een boom en maakt erg on-kraaise, huilende geluiden; zou ik ook doen als ik hier zou wonen. Er is een hokje in het midden van de camping met een gat in de grond als toilet. Er naast staat een grote tank die op de regenpijp van het dak is aangesloten; leeg. Maar geen nood, we hebben genoeg water bij ons. We zetten de tent op en ruimen hem in. Het is beklemmend om hier te zijn, verstoken van alles en iedereen. Als er hier wat gebeurd, is er niemand om je te helpen, geen telefoon, niets. Om de beklemming een beetje te doorbreken lopen we naar de andere kant van de camping en maken een praatje met de andere twee bewoners van de camping, een aardig Australisch stel wat met een oude lelijke Mercedes 200 de tocht heeft aangedurfd. Hij krabt wat achter zijn oor als hij hoort dat we hier met een Toyota Echo (lees Yaris) zijn aangekomen. Teruglopend realiseer ik me ook de betovering die er vanuit gaat. Een onwezenlijke omgeving, knalrood, met grijsgroene bomen, een struikje soms, een verstikkende wind, huilende kraaien, dit is een wereld die ik nog nooit gezien heb ik en een wereld die ik ook nergens anders tegen ga komen. Hier kun je niet meer voorstellen hoe het is om in een rijtjeshuis te wonen dat met grote regelmaat door regen wordt geteisterd, terwijl je op je fietsje naar je werk ploegt. Als je hier bent, dan ben je hier en nergens anders. We gaan terug naar de tent en koken een pasta. Na het eten wandelen we naar de rand van het droge meer. Mungo is eigenlijk een opgedroogde binnenzee, met aan de overkant een duinrij die, sinds het water weg is, steeds verder verweerd, bekend werd onder de naam Wall of China. De bodem van het meer is bedekt met bush en is vergeven van de kangoeroes. Je kunt vanaf de voormalige oever de hele vlakte overzien. Intussen is het 10 uur geworden, de zon is ondergegaan en de hete wind giert over de vlakte. We lopen terug naar de tent en op het bankje drinken we nog een wijntje. De zon gaat onder in een schitterende show, de wolken worden goud en langzaam met het zakken van de zon worden ze geel, oranje, rood, paars tot er een diep blauwe nachthemel boven ons schittert vol met sterren. In het donker beweegt er wat naast de tent. Heel voorzichtig komt één kangoeroe dichterbij, tot dat hij met zijn snuit plat op de tafel binnen de lichtstraal van de olielamp is. Ademloos kijken we toe en kijken elkaar aan. Dan schrikt hij en springt weg. Tijd voor nog een glaasje Ardbeg en vervolgens door naar bed. We luisteren in bed nog naar de wereldomroep om een beetje bij de wereld te horen en horen dat Paul Rosemuller terug is getreden. De wereld daarbuiten draait in ieder geval gewoon door.

Wonderland trail
De laatste druppel