Vluchten...
De eerste X

000 ColomboNa een vlucht van 10 uur komen we aan op de vliegveld van Colombo. De eerste stappen buiten een vliegtuig, als je naar de tropen vliegt, zijn eigenlijk het leukst. Je stapt naar buiten met een lichaam wat nauwelijks 12 uur geleden nog sneeuw moest dulden en dan opeens stap je een vochtige warmte binnen met een soort natte tuinaarde geur. Om je heen zie je de palmen wuiven en speelt zich een leven af wat niets te maken heeft met de heksenketel die je achter je gelaten hebt. Gebroken storten we ergens op een bankje neer; beter wij, dan het vliegtuig…. Het vliegveld van Colombo heeft beduidend minder te bieden als Heathrow maar de opwinding van wat komen gaat maakt alles goed. We posten nog even een brief met een Sri Lankaanse postzegel voor een collega van Tanja die een kennis heeft wonen in Sri Lanka, heeft die ook wat om te puzzelen. Na vier uur tussen de Allah prijzende reizigers naar Dhakka, de niets verkopende prullariawinkeliers en de nors kijkende veiligheidsbeambten vertrekken we naar het Walhalla; de Maldiven. De vlucht vertoont veel gelijkenis met die naar Londen: voor je het weet ben je er. De aankomt is apart; het vliegtuig daalt steeds meer en je ziet niets dan zee. Pas op het moment dat je denkt dat hij het water gaat raken, verschijnt er land, ja zelfs asfalt en voor je het weet daal je de vliegtuigtrap af en sta je in de ontvangsthal van Male Airport..

Maldives

(hier schijnt te staan :Welkom op de Maldiven, maar of ’t waar is…)

Het vliegveldeiland Hulule (twee met dammen aan elkaar geplakte eilandjes omdat er geen eiland groot genoeg is voor een luchthaven) is druk, overal rijden busjes, varen Dhoni’s (traditionele boten) en vliegen watertaxi’s af en aan. De paspoort controle is zo gepiept, maar dan komt de bagagecontrole. In Nederland had ik met het oog op de strenge islamitische wetgeving wat voorzorgsmaatregelen genomen, stel je voor dat ze geen lekker glaasje whisky hebben voor ’s avonds. Dus had ik zelf een fles weggewerkt tussen de duikspullen. De tas gaat door de Röntgenscanner en jawel hij wordt er uitgepikt. De tas moet open. Na wat geharrewar moet ik m’n lekkere fles Laphroaig inleveren. Gelukkig mag ik hem weer oppikken als ik weg ga maar daar heb ik nou niets aan. Maar Allah’s wil is wet in de Maldiven; naast ons moet iemand een in Colombo gekocht Boeddha beeldje inleveren. Na deze consternatie worden we buiten opgevangen door iemand die zegt ons verder te helpen. We worden naar een desk gebracht onder een afdakje en daar wordt onze watertaxi geregeld. Hij zegt dat hij de voucher houdt en dat alles verder goed komt. Na een kwartiertje wachten worden we in een busje dwars over de landingsbaan naar de andere kant van het eilandje gebracht en daar wachten een hele rij watertaxi’s op klanten. We stijgen op en onder ons verdwijnt de mierenhoop van het vliegveld en de gebouwen en gouden koepels van Male. De eerste eilandjes en Thila’s (een soort “onderwater” eiland, dat oprijst tot 10 meter beneden de zeespiegel) liggen als helblauwe cirkels in het water. Wij zijn de enige passagiers aan boord, kortom een privé-vlucht in je eigen taxi. Het is 30°, de lucht is blauw, maar het water is nog blauwer. Het klamme zweet breekt ons uit, je moet wel even wennen aan de temperatuur. Onder ons glijdt een prachtige ketting van eilanden voorbij. Eilandjes, sommige met huisjes, andere met resorts, thila’s, langgerekte riffen die net boven water uit komen en samen vormen ze een ring van het Noord-Male atol. Na zo’n 20 minuten vliegen zien we Helengeli liggen.

Alsof ze ons een plezier willen doen draait het vliegtuig een rondje om het eiland. Het ligt tussen twee diepe kanalen met aan weerszijde een Thila. Als we weer aan voorkant van het eiland komen zien we de reden voor het ererondje. Een andere watertaxi ligt aangemeerd op het ponton voor het eiland om een paar gasten op te pikken. We draaien nog twee rondjes, met een scheldende piloot in de cockpit vanwege het tijdsverlies, en het valt me op dat je geen enkel gebouw ziet staan. Alle bungalows en faciliteiten zijn verborgen onder een groene deken van begroeiing. Als het andere vliegtuigje eindelijk vertrekt zetten we de daling in en leggen we aan bij het ponton. De speedboat wacht op veilige afstand. Als we een handje willen helpen met het uitladen van de bagage worden we streng aangekeken en wordt ons duidelijk gemaakt dat dat niet de bedoeling is, wij zijn per slot van rekening op vakantie. De speedboat zet de vaart er in en binnen 5 minuten leggen we aan op de pier van het eiland. De koffers worden gedragen en wij worden door een dame in mooi lang gewaad meegenomen naar de receptie. Daar moeten we wat papieren invullen met persoonlijke gegevens, geboortedatum enz. Ze legt wat uit over het reilen en zeilen van het eiland. We krijgen een kaartje met instapplaatsen om op het huisrif te duiken met instructies over wat wel en niet kan, zoals zwemmen of duiken op de kop van het eiland omdat daar veel te veel stroming kan staan. Het verhaal gaat een klein beetje langs ons heen want de jetlag begint toe te slaan. In de korte voorgaande nacht hebben we eigenlijk geen van beide geslapen.
Of we de voucher hebben? Die moesten we toch afgeven op het vliegveld? Niet echt dus, maar ze gaat bellen en denkt dat het wel goed komt. We krijgen de sleutel van bungalow nummer 10 en lopen naar het huisje. Daar is de bagage al afgedropt door de roomboy. Om onze jetlag te tackelen besluiten we even te gaan slapen maar niet voordat we gedaan hebben waar we een jaar op hebben moeten wachten. Vijf minuten later liggen we in het heerlijk warme water (30°) van de Indische Oceaan. Door de jetlag gedreven hebben we besloten wél de bril maar niet de snorkel mee te nemen, blijkt lastig te zijn, vooral met ademhalen. Maar genoeg om de eerste tekenen van verwondering over de onderwaterpracht te voelen. Niets is zo lekker als een beetje dobberen met je eigen stuk in een tropische zee. Niets aan je kop, niets om je heen van drukte, alleen maar geluk. ’t Is intussen 12 uur geworden en aangezien de lunch tot half 3 kan, besluiten we 2 uur te gaan slapen in de koele kamer. De lunch blijkt uit 3 gangen te bestaan; een salade bar, een warme hapje en een fruitsalade met koffie of thee na. Onze steward blijkt een klein grappig menneke te zijn die Haroon(i) heet. De gedienstigheid is heel erg wennen, stoel aanschuiven, glas bijvullen, tafel afnemen… De eetzaal is een gebouw dat bestaat uit twee cirkels die verbonden zijn met elkaar, links van je zie je de zee en rechts van je zie de zee. Achter ons ligt de duikschool met daar achter de personeelsverblijven.

Na de lunch besluiten we om, na een bezoekje aan de duikschool, te gaan snorkelen. Na wat gemier over waar we nou het water in kunnen, vinden we instappunt no 5 en worden gevangen door de onderwater pracht. Na amper 50 meter snorkelen zien we de eerste schildpad van ons leven die niet in de soep zit of gevangen is. De Karetschildpad trekt zich niets aan van die twee rare snuiters en ligt rustig onder een koraalblok. Na een minuut of wat besluit hij in beweging te komen en zwemt kalmpjes weg zonder zich ook maar iets van die mensen aan te trekken. Vol van deze ontmoeting vertelt Tanja aan een ons tegemoetkomende snorkelaar dat er een schildpad te zien is. Oh die zien we zo vaak hier, zegt de ietwat verveelde en in ieder geval verwende man. In ieder geval belooft dit wat voor de komende dagen. Om ons heen zwemmen de prachtigste vissen voorbij. Achtervolgt door Atos Origin schieten overal de Witborstdoktorsvissen heen en weer terwijl de stroming ons zachtjes meevoert richting de pier. Het water is glashelder en heerlijk warm. Bij de pier klimmen we eruit. Om zeven uur gaan we even naar de duikschool en krijgen een rondleiding en een kort uitleg over hoe ze te werk gaan. Of we de voucher hebben? Niet dus maar ook hier denken ze dat het wel goed zal komen. Wij blijven toch een lichte kriebel in de onderbuik houden, maar goed als zij denken dat het goed komt, wie zijn wij dan om daar tegen in te gaan? De logboeken worden bekeken en na goedkeuring kunnen we ons inschrijven voor twee bootduiken. Eén daarvan wordt een checkout dive zodat ze kunnen zien wat voor vlees ze in de kuip hebben. Diner is een uitstekende 4 gangen maaltijd met vis (!) Een lekkere entree, gevolgd door soep, een hoofdgang en een toetje. Tot slot nog een koffie en door een zwoele zomernacht lopen we terug onder de laaghangende takken van de tropische begroeiing. Om ons heen kruipen honderden heremietkreeftjes met hun hele hebben en houen op de rug, rond op zoek naar…. Wat zij zoeken moeten zij weten, wij vinden wat wij zoeken namelijk een bed. Geveld door de jetlag ploffen we neer en terwijl de airco de zaak op een aangename temperatuur houdt, slapen wij als een os.


Vluchten...
De eerste X