Crossen door de bossen...
It’s gonna take a life to warm me up again

De dag begint weer met de klop op de deur. Na een koffie of thee gaan we op pad met de jeep. Het eerste dat we tegen komen is een olifant met een ochtendhumeur. Hij zet zijn enorme flaporen uit en komt dreigend met zijn kop schuddend op ons af. De slagtanden zijn indrukwekkend genoeg om de achteruit van de jeep te gebruiken. In de wirwar van paadjes navigeert Albert ons naar een ander stuk van het park als er vanuit het struikgewas een hyena de weg overschiet. De spotter en Albert overleggen even snel en rijden een paar keer links, een paar keer rechts en hoe ze het doen is mij een raadsel maar daar zijn de hyena’s weer. Schuw en op hun hoede maar ze zijn duidelijk ergens door aangetrokken want ze blijven heen en weer rennen door het stuk bos. Het zijn lelijke beesten maar tegelijkertijd prachtig gebouwd voor de taak. Ze zijn als enige beest in staat om botten te eten en hun voorlijf verraadt dat ze daar de benodigde spieren voor hebben.

Na de opwinding van de hyena’s wordt het tijd voor wat schattigs  en daar kan voor gezorgd worden. Een nest van een stuk of 7 jonge wilde hondjes spelen met elkaar, in de gaten gehouden door de volwassenen van de roedel. De wilde honden liggen heel relaxt op nog geen twee meter van de jeep. Op dat moment schalt er de trompetterroep van een olifant door het bos en besluit Albert te vertrekken. Hij wil de pups niet in gevaar brengen door de olifanten te irriteren met onze aanwezigheid waardoor ze mogelijk de pups kunnen vertrappen. Als toetje krijgen we een paar nijlpaarden, een niet te versmaden hapje.

Tijd om afscheid te nemen van Kwa Mbili. Een geweldig verblijf, heel klein, 2 hutjes, 2 tenten, prima georganiseerd, lekker eten, heel relaxt, kortom vertrek doet pijn. De tocht door naar de hoofdpoort van het park is bij licht een stuk eenvoudiger. We moeten wel een paar lastige beslissingen nemen als de elektronische routeplanner ons ergens anders heen stuurt dan de beschrijving in de reispapieren maar uiteindelijk komen we waar we moeten zijn: de toegangspoort tot het roemruchte Krugerpark. Het papierwerk is zoals overal overweldigend. Niet-aansprakelijkheidsverklaringen vliegen je hier in Afrika om de oren zo ook hier. Maar met wat geduld en creatief boekhouden lukt het om binnen te komen. Daar zijn de eerste kilometers nogal saai. Je verwacht achter elke boom een leeuw of olifant. We hebben een lange reis voor de boeg, 135 kilometer met soms 50, soms 40 kilometer per uur betekent langzame kilometers…Maar eenmaal weg bij de “drukte” van de toegangspoort komt er af en toe wat plezierige afleiding: een olifant hier, een giraffe daar, een zebra zonder pad en natuurlijk de alom aanwezig impala’s. Maar als kers op de appelmoes zien we buffels! De fab four hebben de big five afgevinkt.

Bij het kamp Shingwedzi, in het noorden van Kruger zijn we op tijd voor de hekken sluiten. We slapen vannacht omgeven door huilende hyena’s en brullende leeuwen maar met een hek ertussen. Wat ons bezielt snap ik nog steeds niet maar morgenochtend worden we om kwart voor 5 verwacht voor een gamedrive. We moesten maar eens vroeg naar bed gaan.


Crossen door de bossen...
It’s gonna take a life to warm me up again