Melbourne
Rustig an...

Onrustig geslapen maar wel uitgerust. We moeten nog gasjes scoren dus eerst Melbourne in. De stad is heel ruim opgezet en heel Amerikaans. Brede wegen, alles kaarsrecht, haaks op elkaar, veel reclame en veel auto’s. Ik probeer de auto langs de kant van de weg te parkeren maar schat de afstand tussen de auto en de stoep verkeerd in en rij een dikke buts in de velg. Aangezien de winkels pas om 10 uur open gaat, scoren we eerst een ontbijtje bij de 7-Eleven. Op een bankje in de heerlijke lentezon krijg ik voor het eerst weer een rustig vakantiegevoel over me heen. We dwalen wat door de stad, nemen nog een lekkere fruitshake op een terrasje en kunnen om kwart over 10, beladen met gasjes, stoeltjes en meer geriefelijk vakantiegenot, op weg naar de Great Ocean Road. We sluipen de stad uit, elk kruispunt of elke rotonde benaderend met de grootst mogelijke voorzichtigheid en na wat omzwervingen komen we op de freeway. Al vrij snel komen we in de file terecht. Voor ons een enorm brug die over het havengebied van Melbourne loopt. Op de snelweg is links rijden in ieder geval geen probleem. We komen door Geelong en als we daar eenmaal voorbij zijn is het gedaan met de freeway. De naam Highway doet meer vermoeden dan er in werkelijkheid is. Een provinciale weg, meer niet, maar wel leuk, want je rijdt door het leven en dat is beter dan over een snelweg, waar je, terecht, zorgvuldig buiten het echte leven om wordt geleidt. In Torqauy, een badplaats die helemaal op surfen is gericht, doen we nog wat inkopen: bestek, borden en meer van dat soort zaken. Af ent toe zakt de jetlag over ons heen, zinken we neer op een terrasje en kijken elkaar wazig aan.

We rijden verder en na Anglesea begint de Great Ocean Road, een weg aangelegd door veteranen van de 1e wereldoorlog, als werkgelegenheidsproject. Erg voorzienig want de weg is inderdaad prachtig. Achter elke hoek ligt weer een nieuwe baai met woeste golven, blauw water en stille strandjes. Soms zien we ergens een lefbek op een surfboard, maar over het algemeen is het uitgestorven. Even voorbij Lorne krijgt de jetlag de overhand en zoeken we een camping op. De dame van de camping verontschuldigd zich want door de drukte is er nog maar 1 plaats over aan het riviertje en als die niet bevalt, nou dan moeten we het maar zeggen want dan zoekt ze wel weer iets anders…. Dan blijkt onze Nederlandse perceptie van vol een andere te zijn dan de Australische: de camping is bijna uitgestorven, we staan met drie tentjes op een veldje van zo’n 50 meter langs een rustig kabbelend beekje, met aan de overkant een steile klif. We zetten voor het eerst op Australische bodem de tent op. Onze Australische buurman komt met een elektrische pomp aanzetten voor de luchtbedden en al snel raken we aan de praat: aardige mensen hier. Als de tent eenmaal staat maken we een hazenslaapje en gaan vervolgens op pad naar het strand. Daar liggen rotsformaties met hele mooie en vreemde verweringen die eruit zien als een soort honingraat. De golven zijn woest, maar al klimmend over de rosten komen we een heel eind.

Terug op de camping koken we, pasta met tomatensaus en na het eten komt Darren de buurman zijn hout in de aanbieding gooien want hij gaat morgen naar huis en heeft nog een mooie stapel liggen. We stoken het vuurtje lekker op en Darren nodigt zichzelf uit. Twee uur ’s nachts haakt Tanja af en om 4 uur houden Darren en ik er ook mee op, na lange discussies over politiek, de nietigheid van de mens en meer van dat soort dronkemanspraat. De fles Ardbeg is half leeg… Eenmaal in de binnentent aangeland blijkt zo’n slaapzak heel ingewikkeld. Uiteindelijk slaap ik goed.


Melbourne
Rustig an...