Eén miljoen vissen (of meer...)

Een vrij verslag van de GEJO reis naar de Maldiven, oktober 2003, door Rob Doumaid

Vrijdag 10 oktober 2003 verzamelt zich een groepje mensen, blij als kinderen, in Driebergen. Wat is hier aan de hand; een schoolreisje voor grote mensen, een ongewenste samenscholing? Nee een ieder die wat beter kijkt ziet dat het hier gaat om een groepje duikers van GEJO. En reden tot vreugde hebben zij zeker. Buiten is het grijs, winderig en lijkt de herfst eindelijk goed greep te krijgen op het land. Maar binnen …. Binnen staan duikers van GEJO. Te trappelen om te vertrekken naar zonnigere oorden. Oorden zoals bijvoorbeeld de Maldiven.

De Maldiven zijn een archipel van ruim 1200 eilanden ten zuidwesten van India en net boven de evenaar. Een eilandengroep met een totaal oppervlak van 90.000 km2. Van dit oppervlak is slechts 0,4% geschikt om resorts op te bouwen voor rijke Europeanen en Aziaten en havens aan te leggen voor boten waar de vele duizenden duikers, die de Maldiven elk jaar bezoeken, op vertoeven. Dat betekent dus dat er maar liefst 89.640 km2 Maldivische onderwaterwereld is te verkennen. Dit is letterlijk de natte droom van elke duiker. Komt nog eens bij dat de Maldiven de naam hebben hoog te houden als duikparadijs. Hoogste tijd dus om een inspectiereis te ondernemen.

Het vertrek is vanaf Dusseldorf; een klein internationaal vliegveld net over de grens. Het is overzichtelijk en schoon en eigenlijk is er niet veel te doen. Dus wat ga je doen als je moet wachten? Je gaat koffie drinken, broodjes eten en wat rond kijken in de schaarse winkeltjes die er zijn. Maar hoe klein een vliegveld kennelijk ook is; het maakt niets uit voor de grootse prijzen die worden gehanteerd. Ach die loze euro’s daar heb je toch niets aan in dat verre Azie is een gedachte die het uitgeven ervan enigszins katalyseert. Na Dusseldorf International Airport meer dan drie uur van binnen en buiten bekeken te hebben mogen we eindelijk aan boord. De duikspullen zijn als het goed is al in het vliegtuigruim en nu wij. De kriebels worden nu wel meer. Eerst vliegen we met Emirates naar Dubai om vervolgens van het Midden Oosten door te vliegen naar Male, de hoofdstad van de Maldiven. Wat betreft de vliegmaatschappij mogen we niet mopperen. Iedereen heeft een plekje met zijn eigen persoonlijke vermaakcentrum. Bioscoop, radio en gokhal in een. Er is geen enkele reden om je te vervelen gedurende de 6 uur durende vlucht naar Dubai. Overstappen is natuurlijk nooit leuk, zeker niet als je 4 uur moet wachten, maar in alle vroegte kruipen we aan boord van een ander toestel dat ons in ruim 3,5 uur naar de Maldiven brengt. Alleen het aanvliegen op Male is al een genot. Ten eerste krijgen de passagiers meegedeeld dat de temperatuur 26 C bedraagt.
Ten tweede het Robinson Crusoe-achtige eilandrijk in de azuur blauwe zee. Witte ringen van zand, begroeide vlekken liggen als strooigoed verspreid in het water. En dan Male, de hoofdstad, een eiland dat van rand tot rand is volgebouwd. Het vliegveld is aangelegd op twee andere eilanden die op kunstige wijze aan elkaar zijn geregen. Eenmaal op het vliegveld, het is rond een uur of 9 in de ochtend, is iedereen wat verdoofd en kijkt wat onwennig om zich heen. De zon schijnt het is warm en een enkeling is op zoek naar zijn zonnebril. Gelukkig wordt voor de meeste van ons het echte denkwerk bespaard. Een klein donker mannetje staat al te wenken met zijn bordje “Nautilus One”. Vakkundig worden we naar een dhoni (traditionele boot) geleid die ons naar de Nautilus One, ons verblijf voor de komende week zal brengen. Met een aardig vaartje varen we langs Male. Gebouwen van minstens 10 verdiepingen hoog staan aan de waterrand en vormen een skyline die je in Nederland niet veel tegenkomt. De haven van Male, of moeten we zeggen het dorp Male in de haven, ligt vol grote schepen die van alles en nog wat komen brengen. En na een half uurtje varen ligt daar tussen enkele drijvende bakken roest een wondermooie houten boot, geverfd in frisse kleuren de tweemaster “Nautlus One”. De duikkriebels waren al flink opgelopen maar het echte duiken komt nu toch steeds dichterbij. De bemanning verwelkomt ons met een heerlijk vruchtensapje, legt ons de gang van zaken uit en verwijst ons voor de tussendoortrek naar de twee grote trossen bananen die op het dek hangen en deelt ons kamers toe. Om een lang verhaal kort te maken, we hebben een mooie boot en we hebben allemaal mooie kamers. Ieder met een eigen toilet en douche. Op het dek lijkt het dak van het zonnedek helemaal bezaaid met druppels water. Zou er werkelijk zoveel vocht in de lucht zitten. We blijken een beetje naļef; waarschijnlijk is de boot schoongespoten na dat de vorige groep van boord is gegaan en vlak voordat wij aan boord komen. Het intrek nemen gaat snel, en al rap starten de motoren en stomen we richting het zuiden. De handdoeken worden gepakt, de matrasjes gespreid en het grote slapen en genieten van de zon kan beginnen. En ondertussen? Ondertussen schijnt in Nederland ook de zon maar maken wij ons zelf wijs dat het waait, regent en continu koud en heel donker is.

In de middag, als het broeierige Male achter de horizon is verdwenen en we worden omringd door idyllische eilanden en azuurblauwe zee is het tijd voor de eerste duik. Alle spullen liggen op de begeleidende duikdhoni en na onze eerste briefing laden we ons op voor de checkdive. Uitloden, alles compleet, flessen OK; je kent het wel van dat soort dingetjes. Oh ja en ondertussen natuurlijk ook nog genieten van de mooie dingen die je gaat zien. Guraahdo here we come. Iedereen is vol verwachtingen, maar verder dan zeer matig zicht (het is of je in de melk zwemt) en wat leuke overhangende koraalformaties komen we niet. De duik zelf verloopt moeiteloos maar op het moment dat iedereen weer aan boord van de Nautilus klimt is er toch wel sprake van enige teleurstelling. Oh my god! Het zal toch niet zo zijn dat we duizenden kilometers hebben gereisd om in de melk te zwemmen. Het zal toch niet waar zijn. Het moet gezegd, je verwacht veel en dat is zo een tegenvallende duik op een divers hotspot niet echt datgene waar je op zit te wachten. Gelukkig maakt de sfeer onderling veel goed. Er is geen sprake van polariserende groepsvorming. Iedereen doet zijn ding en tegen de tijd dat de bel wordt geluid om aan te geven dat het eten klaar is, heeft iedereen deze duik alweer verdrongen.

Later op de avond, uiterlijk 22:30 uur ligt iedereen op één oor. De reis heeft er goed ingehakt. Maar ook het duiken gaat door. We zijn nog niet eens echt goed begonnen. Om 06:15 uur wordt er alweer op de deur geklopt. Tijd voor de eerste duik van de dag. Je hebt tijd om je zwembroek of bikini aan te trekken en een kopje thee te nemen daarna gaan we toch echt voor de ultieme wekceremonie het water in. Ontbijten komt later wel. Tijdens deze duik worden we geconfronteerd het fenomeen stroming. Dit geldt ook voor alle latere duiken. Veelal is de stroming dusdanig van aard dat het zaak is bij het te water gaan meteen naar een meter of 5 af te dalen en het rif op te zoeken. De tweede duik is in vergelijking met de eerste duik een bijzondere verbetering. Redelijk tot goed zicht, prachtige koraal en rotsformaties en veel te zien. Je zou kunnen zeggen dat het lijkt alsof je in een aquarium zwemt. Echter hiermee geef je een aquarium teveel krediet. Vanaf dit moment worden de duiken alleen maar beter. We krijgen gedenkwaardige briefings waarin in keurige schema’s het duikplan worden weergegeven. We duiken op riffen binnen een atol of in kanalen tussen twee riffen of op een rifhoek. Hoe je het ook wendt of keert, we hebben altijd te maken met stroming. Onze gids weet zijn zaakjes wel, de kaarten kloppen perfect. Veelal ziet is een duikplan als volgt: bij het te water gaan daal je naar 5 meter, give buddy OK sign, daal verder, zwem met de stroom mee langs het rif met grotten overhangen en rotsen. Op de hoek dalen we verder naar 30-32 meter en wachten op de haaien. En als we geluk hebben komen we ook nog friendly turtles tegen. Op deze manier maken we heel wat duiken, we zien heel wat. Roggen, murenes, baarzen en heel, heel erg veel klein leven. Je bent zo onder de indruk van al het grote wat je ziet. Grote tonijnen en bakbeesten van napoleonvissen zwemmen aan ons voorbij. Maar ook het kleine spul is van een onvoorstelbare schoonheid. De kleurenpracht en variatie is enorm en eigenlijk ook niet te beschrijven. En wat te denken van alle wittip rifhaaien, zwarttip rifhaaien en verpleegsterhaaien die ons laten weten dat zij er ook nog zijn. De ene duik is nog mooier dan de andere duik en al vroeg in de vakantie worden we getrakteerd op gracieuze parade van enkele manta’s. Roggen zo groot (max 7 meter spanwijdte) dat je je als duiker heel erg klein gaat voelen. Je merkt al vrij snel dat drie duiken op een dag niet in je koude kleren gaat zitten. Voor zover je die in dit klimaat aan hebt natuurlijk. De stikstof hoopt zich geleidelijk op en dat gaat met soms drie diepe duiken van om de nabij de dertig meter in een behoorlijk rap tempo. Moe maar voldaan stort je dan op het dek van de boot. Enthousiast napratend over die geweldige haaien die weer gespot zijn, die roggen die op het laatste moment voor de opstijging nog even opdoken of over het in acht nemen van basisregels van duikdiscipline. Wat het onderwerp ook is, mensen zijn enthousiast en nooit heerst er een beklemmende sfeer. En steevast liggen de naslagwerken verspreid over de tafels en vloer van het dek om onder het genot van een koud biertje of een frisse cocktail eens op te zoeken hoe dat ene visje toch heet.

De kok weet iedere avond weer een goed maal in elkaar te toveren en er wordt dan ook goed gegeten. Ook al is niet alles altijd alles voor iedereen even goed binnen de persoonlijke smaak te brengen, getuige de opmerking “Wat de boer niet lust dat vreet ie niet”. Dat is maar goed ook want veel energie wordt er ’s avonds gestoken in de zo nu en dan felle discussies. Een gevarieerde inbreng van gespreksonderwerpen kan de GEJO duikers niet ontzegd worden. Zo wordt het gehele Nederlandse sociale verzekeringsstelsel eens tegen het licht gehouden waarin sommige duikers reageren als door een wesp gestoken; en misschien is dat figuurlijk ook wel zo. En wat te denken van een onderwerp als explosieve agressie voor en door typetjes met een buitengewoon lage activatiedrempel. Maar zoals eerder gemeld blijft de sfeer gemoedelijk, boute uitspraken worden gesust met een biertje en felle meningsverschillen worden genuanceerd met een lach. Zware onderwerpen die de revue passeren alles onder het toeziend oog van wakende Boeddha Peter van Rhenen die op zijn troon van kussens zit. Het enige onderwerp wat nog aan deze discussies ontbreekt is misschien wel de diepzinnigheid die eindeloze sterrenhemels bij mensen kunnen losmaken. Een blik omhoog en je verdrinkt letterlijk in de sterren, sierlijk doorsneden door een vage gloed van de melkweg. Maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door een privé-les Tango, Cha Cha Cha en Foxtrot door Jopie aan Tanja. Maar de stikstofnarcose en het alcohol doen goed hun best om hun invloed te laten gelden onder de mensen. Daar waar gedurende de eerste avond mensen tussen 22:30 uur en 23:00 uur naar bed gaan worden de avonden per dag toch zo een 30 tot 45 minuten korten. Maar de volgende dag is het natuurlijk gewoon weer duiken duiken en nog een keer duiken. En duiken doen we. We maken een sensationele middagduik op mantapoint. Bij het te water gaan is het credo natuurlijk weer zo snel mogelijk afzakken om niet te worden gegrepen door de stroming. We ploegen tegen de stroming langs het rif en houden halt bij een forse formatie gevormd door harde koralen. En lang duurt het niet want al snel komt er vanuit het diepe blauw een manta van 5-6 meter op de groep af. Als een engel zo gracieus hangt het dier boven ons. Stil in het water alsof stroming geen factor van betekenis is voor deze dieren.

En het blijft niet bij een manta, er verschijnt een tweede engel en maar liefst een derde achterlangs. Maar liefst veertig minuten blijft het dier op 18 meter diepte zich voor onze ogen zich van de mooiste kanten laten zien. Als gevangen in een kooi van luchtbellen. Gedwongen door een teruglopende flesdruk moeten we weer omhoog. Wat spijtig aan de ene kant maar ook goed aan de andere kant. Ook in water met een temperatuur van 29 graden kan je het knap fris krijgen. Zeker als je 40 minuten als een slappe dweil in de stroming aan een rots hangt te wapperen en je laat meeslepen door de schoonheid van de natuur. Iedereen komt hyper de hyper boven. Wat een spektakel wat een genot, hiervoor zijn we toch gekomen.

Maar onze trip op de “Nautilus One” heeft niet alleen duikhoogtepunten. Wat te denken van een avondje uit. Een avondje uit op een onbewoond eiland. De fakkels branden, het is donker en de sterren blikkeren je met miljoenen tegelijk tegemoet. In de makke branding zijn kleine murenes op jacht naar voedsel. Op de scheidslijn begroeiing en strand krioelen talloze heremietkreeften in alle soorten en maten tussen de bladeren. Het geritsel dat dit veroorzaakt lijkt op het geluid van regen. Maar we weten wel beter. Voor ons ligt een grote vis uitgegraven en zorgvuldig gesculptuurd in het zand. “Welcome to Maldivian Barbecue Night”. De gerechten zijn heerlijk en de bemanning van het schip heeft niets aan het toeval over gelaten. Het wordt nu ook duidelijk waar die grote vissen zijn gebleven waar enkele bemanningsleden na een avondje vissen mee terugkwamen. Na een sprookjesachtige avond ligt iedereen weer op tijd in zijn kajuit.

Het zijn inmiddels de laatste dagen van de safari. We genieten met volle teugen van de zon en duiken. Het is moeilijk te verkroppen dat je weer in de bewoonde wereld terecht komt. Resorts schuiven aan ons voorbij en we worden regelmatig wakker gebromd door laag overvliegende watervliegtuigen en voorbij stuivende motorboten van de resorts. Een van onze laatste duiken is een onvergetelijke. Een wrakduik bij Kuda Giri. Het wrak ligt op 30 meter, wordt bewoond door de even vreemde als fenomenale meesters van de camouflage: de hengelaarvissen. Het rif zelf is het toneel van een grote jachtpartij. Miljoenen kornaarvissen trekken als wolken en gordijnen om ons heen. Zo nu en dan lijkt het licht uit te gaan. Je kunt je zelfs afvragen of de visjes en masse protectie zoeken bij die rare waterbewoners met die felle lichten. Ach het zou mij geloof ik ook niet zo boeien; zolang het je beschermt tegen die vraatzuchtige jagende tonijnen en makrelen. Het zijn plaatjes die je kent van de films van Jacque Yves Cousteau, maar nu zitten we midden in het hele gebeuren.

Langzaam wordt het tijd om de boot te verlaten. We hebben een week vol enerverende duiken gemaakt. Duiken waarin we elkaar broederlijk / zusterlijk geholpen hebben omdat de één zijn vinbandje verloor en de ander een ander console nodig had. Na zo een topsafari ontgassen we nog twee dagen op Bandos resort. Voor het eerste sinds een week moet het geld weer rollen. Drie vier dollar voor een biertje, vijf dollar voor een broodje, viereneenhalve dollar voor een glaasje ananassap en internetten voor drieëndertig dollar per uur (ex 10% servicekosten). Van je geld kom je wel af. Het ontgassen doen we op een aangename manier. Je leest eens wat, je snorkelt wat en loopt op je gemak een rondje om het eiland (circa 7 minuten). Het was een mooie vakantie maar nu we niet meer duiken wil je eigenlijk ook wel thuis zijn. Iedereen is moe .. en moe. ’ s Nachts om twee uur vertrekken we weer richting het koele Nederland. Een warme herinnering van een zeer geslaagde GEJO trip rijker. Volgende keer weer.

Eén miljoen vissen (of meer...)