De grote stad
Kilometervreten V1.0

Verder gaat het, richting Cairns. We gaan vandaag een niet al te lang stuk rijden naar Myall National Park. We ontworstelen ons uit de drukte rond Sydney en kunnen lekker doorrijden omdat er tot Newcastle een freeway ligt, freeway is wat wij een snelweg noemen, vier banen met een afscheiding ertussen. We arriveren rond een uur of 2 aan in Tea Gardens, de toegangspoort tot Myall. Myall is eigenlijk een dunne strook land met duinen die tussen de oceaan en een binnenzee ligt. De weg is lang en telkens als we denken een kampeerplaats te zien blijkt hij gesloten voor onderhoud. Het heeft dus ook nadelen om buiten het seizoen te komen. Uiteindelijk komen we op een kampeerplaats die open is, Mungo Bush. Het is een mooie kampeerplaats zonder water, een toilet is een gat in de grond en betalen hoeft al helemaal niet. We staan aan de rand van de binnenzee. Het is veel te warm om de tent op te zetten dus laten we de auto staan en pakken een handdoek en onze zwemkleding en wandelen naar het strand door een prachtig bos, dichtbegroeid met de meest exotische bomen. Op het strand waait het stevig, dus gaan we in de duinen uit de wind liggen. Er is in kilometers geen levend wezen te zien. Voor ons gaat de oceaan tekeer. We zwemmen wat en omdat we wat willen lezen loop ik terug naar de auto om een boek te halen. Onderweg loop ik bijna tegen een enorme leguaan aan, zeker een meter groot.

Hij vertrouwde waarschijnlijk op zijn camouflage want pas toen ik, niets vermoedend, te dicht bij kwam, sprinten hij weg, mij met een hartverzakking achterlatend. Terug op het strand zwemmen we nog een paar keer en rond een uur of 5 gaan we ietwat verbrand terug naar de camping. We zetten de tent op en maken een praatje met de achterbuurman, een Australiër die in Almelo is geboren en op zijn 2e is geëmigreerd. Van zijn ouders heeft hij nog wel Nederlands geleerd maar wel met een heerlijk accent wheet je whell… Zijn vrouw, een echte Australische vindt zijn afkomst allemaal prachtig en spreekt daarom ook een woordje Nederlands. We gaan eten en als we aan het koken zijn komen de beesten uit alle hoeken en gaten te voorschijn; een Magpie een soort kraai met witte strepen, twee, drie Kookaburra, eenden, een Dingo, kortom iedereen zit op een touw te wachten wat er los komt. We voeren niets, alhoewel de verleiding groot is. Maar dan is een Kookaburra het zat; terwijl Tanja een hapje brood wil nemen, scheert hij voor haar gezicht langs en pikt het brood, Tanja achterlatend met een hartverzakking. We maken nog een kleine avondwandeling langs de oevers van het meer, waar prachtige zwarte zwanen in zwemmen en pelikanen. Er staan ook prachtige grote planten met grote heerlijk ruikende witte bloemen. Aan de oever staat een grote wurgvijg die bezig is zijn gastheer jaar na jaar te wurgen, net zolang tot alleen hij over is. De avond is intussen gevallen en achter ons horen we een Australische dame haar kind toezingen; Slaap kindje slaap. De maan is prachtig helder en we kunnen bijna bij het licht van de maan lezen en dat doen we dan ook. Zo zou het leven moeten zijn; in een zwoele zomernacht, met je lief binnen handbereik voor een zoen of een streling, naast je een glaasje wijn, achter je het kalme klotsten van een meer, boven je de maan, waarvan je nooit geweten hebt dat is zoveel licht gaf en op je schoot een goed boek. Terwijl de dingo rondscharrelt en de maan ons pad verlicht gaan we naar bed. Morgen moeten we weer verder.

Myall

De grote stad
Kilometervreten V1.0