Daarheen en weer terug…
Lente in Mordor

Gelukkig heeft de supervulkaan onder onze voeten zich vannacht gelukkig, net als ons, slapend gehouden. Wat is er dan een betere manier om te ontbijten met een lekker eitje zolang die nog vers is. De rest van de dag zal namelijk de geur van de rotte variant van dit ontbijt overheersen. Er zijn verschillende opties voorhanden, waarvan de ene folder nog mooier is dan de andere. We kiezen er eentje die een combinatie belooft te zijn van lokale Maori cultuur en woeste natuur. Het pakt goed uit. We haken bij een rondleiding aan die geleid wordt door Carla, een struise Maori dame. Zoals veel Maori’s is ze, op z’n zachtst gezegd, een maatje extra. Ze verklaart het zelf als volgt: vroeger joegen de Maori’s op Kiwi, dat mag niet meer dus nu jagen ze bij McDonald’s, Kentucky en Burger King. Ze start met een kort verhaal over de aankomst van de Maori, zo’n 700 jaar geleden vanuit Polynesië met acht kano’s. De acht kano’s als symbool voor de acht stammen die nog steeds een onderdeel vormen van de Maori samenleving. Een cultuur die meer en meer een vast en gerespecteerd onderdeel lijkt te zijn geworden van de Nieuw-Zeelandse cultuur. In tegenstelling tot wat er in buurland Australië met de Aboriginals gebeurt, lijken de Maori en nieuwkomers uit Engeland hier een redelijk goed werkende verstandhouding te hebben uitgedokterd. Carla lacht nog eens voor zich uit en deponeert de naam van het dorp waar we ons bevinden, voor de puristen onder ons: Te Whakarewarewatangaoeteopetauawãwhiao. Eigenlijk blijft alleen het eerste deel van de naam hangen….

Naast het cultuurgeweld (een verwelkomingsritueel van de Maori zou in Nederland waarschijnlijk een telefoontje naar de politie opleveren wegens bedreiging) is er ook veel natuurgeweld. Sputterende modderpoelen waar je vanwege de extreem hoge zuurgraad per direct zou overlijden mocht je er in vallen. Bonus daarbij is dat je al zinkend ook nog eens gekookt wordt. Even verderop zijn twee geisers met grote regelmaat stralen kokendheet water en stoom omhoog aan het spuiten. Kortom veel imposant geweld dat respect afdwingt. Begin van de middag stappen we in ons little house on wheels en verkassen naar de volgende uitdaging: drie actieve vulkanen op een rij. De weg leidt langs één van de grootste meren van Nieuw-Zeeland, Lake Taupo (gek genoeg uit te spreken als Topau). De weg slingert zich daarna omhoog naar het vulkaanplateau. Onderweg is inmiddels meer en meer bloeiende brem verschenen. De brem is hier zo’n 100 jaar geleden als tuinplant geïntroduceerd en heeft sindsdien stormenderhand het land in bezit genomen. Waar het in Europa zoals de meeste planten gewoon 1 keer bloeit, heeft brem het hier zo naar zijn zin dat het gewoon twee keer per jaar bloeit, waardoor de voortplanting dus ook twee keer zo hard gaat. We zijn op weg naar Tongariro National Park en één van de zaken die ze daar proberen is het beschermen van het lokale tussock gras. Dat gras heeft echter één grote concurrent: brem. Het wordt dan ook met man en macht bestreden. Zo kan het gebeuren dat de weg naar het park ook de grens is van het park. Rechts van de weg is een zee van geelbloeiende brem te zien, links is alles rood van rode tussock. Ziet er een beetje uit als een split brain syndrome in het groot. De camping in het park is vol, dus rijden we naar een camping net buiten het park. Morgen de wandelschoenen aan en wandelen.


Daarheen en weer terug…
Lente in Mordor