He, lekker hoor...

Paspoort Tanja & Willem ZaventemZaterdagavond, vertrek om half 1 ’s nacht. De hele avond loop je een beetje door het huis te dreutelen. Ramen dicht? Tijdklokken aan? Gas uit? Hebben we nou echt alles bij ons? Ik probeer mijn onrust wat te blussen door naar TV te kijken. Jaws op TV! Dat nou net de slechtste film ooit over haaien vol goedkope dramatisch effecten op TV moet zijn als je op weg bent om het liefst zoveel mogelijk van die mooie beesten te zien. Eindelijk om kwart over 12 stopt de taxi en gaat de reis echt beginnen, zo’n beetje op het zelfde moment als we anders naar bed zouden gaan. Op het Jaarbeursplein staat al een hele groep te wachten. Een aantal mensen is flink opgewonden en misschien wel zenuwachtig voor de reis en die lopen dan ook wat onrustig rond en produceren meer geluid dan gewoonlijk. 11 september 2001 leeft voort ook al zijn we 6 weken verder. Om kwart voor 1 is iedereen er en worden we uitgezwaaid door achterblijvers waaronder Gemma die bij Nikka blijft. De busreis gaat lekker en om kwart voor 3 komen we aan op Zaventem, waarbij de buschauffeur en passant nog bijna zijn dak eraf rijdt in de parkeergarage.

Op het vliegveld begint het wachten. De vlucht heeft 2 uur vertraging dus dat vertrek om 6 uur staat voorlopig op de borden voor 8 uur en dat is heus niet leuk als je dat om 3 uur ziet. Om half 5 kan er ingecheckt worden en dan is het nog meer wachten. De controles waren niet erger dan anders. Rond 6 uur gaan de eerste taxfreeshops open en kunnen we daar in ieder geval weer wat tijd mee doden. Ik score een fijne Glendornach en Tanja een lekker luchtje. Om half 8 de volgende fase: boarden. Een klein vliegtuig van Lufthansa. De meeste mensen zijn intussen behoorlijk moe geworden maar als de vlucht eenmaal op weg is, gaat de adrenaline van wat komen gaat toch rondpompen dus valt er toch weer weinig te slapen. Onder ons glijdt Griekenland voorbij met heel veel lieve eilandjes met piepkleine dorpjes. Rond half 12 verschijnt de kust van Egypte en zien we de grootste zandbak ooit aan ons voorbij trekken. We vliegen over de Nijldelta, een plotselinge groene strook in al dat zand. Om half 1 landt het vliegtuig op Hurghada. De verwachte strenge veiligheidsmaatregelen zijn eigenlijk nergens te ontdekken. Op het vliegveld staat wel 1 hele bewapende Egyptenaar. Hoe dan ook, we zijn veilig aangekomen.

Busreis 04De eerste indruk is anders dan ik had verwacht. Ik had een warme, klamme, stoffige, slaperige en rommelige sfeer verwacht, maar ondanks de 29°C is het dankzij het verkoelende windje van zee goed te doen en is het vliegveld een mierenhoop. Eerst moet er een visum gekocht worden waarbij de prijs varieert. Voor mij geeft iemand met een geroutineerde beweging 15$ en zonder morren wordt het zegeltje in het paspoort geplakt. De volgende geeft 20$ en zonder problemen gaat dat ook op de stapel en kun je zonder geld terug te krijgen naar de douane. Wij betalen ook maar 20$, niet gelijk inboorlingen tegen je in het harnas jagen. De douane is een aanfluiting. Je moet een formulier invullen en bij iedereen wordt het namen nogmaals ingevuld door de douane waarbij vooral mijn achternaam nogal wat problemen oplevert. Uiteindelijk stap ik de douane door als Vilem Heigdnma, wat op zich ook een leuke naam is, maar niet wat Pa & Ma hadden bedacht.

Buiten moeten we wachten op de busjes die ons naar de boot brengen. We kopen nog even wat bier omdat dat niet te krijgen zou zijn op de boot en vervolgens wordt alle bagage op de minibusje geladen en gaan we op weg. Eerst nog langs de thuisbasis van Divingworld om de duikleider, Andrea, op te halen en vervolgens op weg naar Marsa Alam. De eerste 5 minuten ontstaat er tussen de mensen die voor het eerst in Egypte staat een levendige discussie of ze in Egypte links of rechts rijden. Uiteindelijk wordt bij meerderheid van stemmen besloten dat de Egyptenaren merendeels rechts proberen aan te houden. Het plan is dat wij ongeveer 6 uur met de bus gaan rijden, de andere ploeg ongeveer 2 uur en dat die boot ons dan inhaalt en dat we vervolgens samen op pad gaan. De busreis gaat door een landschap wat bijna onvoorstelbaar is; alles wat er gebouwd is of wordt, is niet af, overal staan karkassen, soms niet meer dan een paar betonnen pilaren met steigers erom heen waar je nog niet eens onder door durft te lopen. Je ziet er ook niemand op staan, dus wie weet staat het er al jaren zo bij. Het landschap is onwaarschijnlijk desolaat; niets dan zand, rotsen, en vuil, veel vuil. Af en toe staat er een armetierig stukje groen wat, bijna tegen beter weten in, probeert te overleven. Jopie heeft zich intussen opgeworpen als redder van Egypte. De meest wilde plannen ontstaan om hier groene weilanden met gezonde koeien, wuivende palmen en bloeiende tuinen te laten ontstaan. Tuinslangen met een zoutfilter die zeewater sproeien, gewoon elke nacht water geven, overdekte weilanden tegen de zon, kortom, geef die jongen een kans en je ziet geen verschil meer met Nederland.

Ergens halverwege, in El Quasir, stoppen we bij een soort theehuis om even de benen te strekken. We drinken wat en sommige willen even naar de WC, na mijn bezoek aan de WC wordt mij opeens duidelijk waarom je bijna geen oude Egyptenaren ziet. Zo’n zwijnenstal is volgens mij nauwelijks lang te overleven. Peter Groen maakt een ommetje door de buurt en ziet op een balkon een Egyptenaar een Perzisch tapijt uitslaan, waarbij Peter heel attent vraagt: Start ‘ie niet? Na deze break gaat het weer verder. De buschauffeur heeft de instelling van een Japanse Kamikazepiloot en dat wordt er niet beter op als de schemer begint en ons binnen 10 minuten in het donker zet. De weg is nauwelijks te onderscheiden, medeweggebruikers zijn allemaal rijp voor de Willem Arntshoeve en verkeersregels bestaan niet. Ik probeer te begrijpen hoe de codes van de lichtsignalen werken en volgens mij komt het hier op neer: als je een tegenligger aan ziet komen, zet je of je lichten uit (Suprise!) maar meestal doe je je groot licht aan en gooit vervolgens je linkerknipper uit. Je tegenligger tegenstander doet het zelfde. Heel apart. Eindelijk rond een uur of 7 komen we aan in Marsa Alam. Iedereen is intussen gebroken op een paar na, die de hele busreis hebben kunnen slapen. We stoppen bij een baai waar tientallen boten liggen. Eén ervan moet die van ons zijn. Rond de bus is een kudde Egyptenaartjes verschenen die allemaal heel gretig naar de koffers en heel boos naar elkaar kijken. Als de bagage wordt afgeladen duiken ze er op af, als vliegen op de stroop. De meeste mensen hebben echter bagage op wieltjes dus daar is geen hulp bij nodig. Daar denken de jochies echter heel anders over en blijven aan je koffer trekken. Nee knikken, nee zeggen, lostrekken, het heeft allemaal weinig zin. Het enige dat helpt is


NEEE!

zo hard dat ze waarschijnlijk voor de rest van hun leven gehoorbeschadiging opgelopen hebben. Sommige houden echter vol en hebben de hele pier een slip van de tas vast gehouden en gaan dan ook nog staan te zeuren om bakshies, een fooi. Sommige mensen, de wat meer geroutineerde, zijn misschien slimmer, laten de zwaarste koffer sjouwen door zo’n ventje en zijn voor 1 pond (25 (€)cent) van het gezeur af.
De zodiak heeft intussen aangelegd en wordt volgeladen met mensen en bagage. Heel rustig varen we tussen alle boten door, zorgvuldig de drijvende landvasten van andere boten ontwijkend met de buitenboordmotor en uiteindelijk zien we onze boot, helemaal achteraan liggen. We worden aan boord geholpen en kunnen ons huis voor de komende week bekijken. Het ziet er mooi uit, redelijk ruime hutten, die wel wat naar diesel stinken, een mooie grote salon en een mooi bovendek afgeschermd met zeil tegen de zon en voorop voor de stuurhut nog een zonnedek. De hutten worden verdeeld, de koffers uitgepakt en de duikspullen opgetuigd. p het achterdek is een rek waar alle flessen staan. Daar hang je je vest en inflator aan en onder het bankje gaat de rest van je spullen in een kratje. Een week duiken en geen gezeul met spullen. Hierna gaan we eten en dat is heerlijk, spaghetti met achterlijk veel knoflook, zo’n hoeveelheid waar het klamme zweet je van uitbreekt. Waarschijnlijk een soort van welkomsselectie; als je dit zonder morren overleeft, mag je mee. Mijn lijfspreuk is echter hoe knoffer, hoe toffer, dus ik zit gebakken. Na het eten volgt er een korte introductie van de boot door Andrea en daarna nog even op het bovendek een whisky;21 oktober 2001, in mijn korte broek, T-shirt, 10 uur ’s avonds: lekker buiten zitten terwijl de golfjes tegen de boeg kabbelen, mijn lief ligt tegen me aan, om me heen worden stoere verhalen vertelt over duiken, boven me fonkelen meer sterren dan je voor mogelijk houdt en in Nederland regent het….

He, lekker hoor...