15-18 juni 1994

Korenbloem

Zondag 12 juni 1994

’t Is weer tijd voor vakantie en niet zonder reden. Tanja is vrijdagmiddag in het ziekenhuis verlost van een hard plekje, waarschijnlijk een permTanja met oorlogswond op camping heenreis, Willstätt, Duitsland,Juni 1994anent ontstoken talgkliertje. De operatie is goed gegaan, ze heeft er niet veel pijn van. Zaterdagavond hebben we een optreden in het Schippertje. Veel te laat gaan we naar huis. Onderweg stoppen we nog even aan het einde van de Vleutenseweg bij een shoarmatent en eten daar een lekker vies broodje shoarma. Om half drie liggen we in bed. De volgende dag staat Tanja om half 9 op om koffie en broodjes te regelen. De bedoeling was dat ik, de enige met een rijbewijs, zou uitslapen tot een uur of 10. Om 9 uur hou ik het niet meer en ga ik het bed uit. Je gaat maar eens per jaar op vakantie en dan hoor je niet in je bed te liggen. Om half 12 vertrekken we en worden uitgezwaaid door Caro en Hubert die in het kader van de voetbalkampioenschappen een Oranje leeuw hebben Vliegengekocht. We zetten aardig de sokken er in en via Luik komen we in de Ardennen. Als je eenmaal door Luik heen bent heb je altijd het idee dat de vakantie echt begint; bergen, vreemde verkeersborden, Franse teksten…. Ergens voor Bastogne komen we in aanvaring met een enorme zwerm vliegen of bijen die ons totaal het uitzicht op wat dan ook ontneemt. Hiernaast een dramatische impressie van het gebeuren. Meer op het gevoel dan op het zicht krijg ik de auto op een parkeerplaats en kunnen we het raam schoonmaken. De ruitenwissers waren vastgelopen op de slijmerige laag! Na dit avontuur gaan we verder richting Luxemburg wat hopelijk niet te ver is want we moeten tanken. Bij Maastricht zat ‘ie nog aardig vol en dus dacht ik we halen Luxemburg makkelijk en da’s goedkoop tanken. Voor het eerst springt het brandstoflampje aan als we een berg afgaan maar als we vervolgens een andere berg weer op gaan gaat ‘ie even hard weer uit. Toch is het nog een aardig eindje naar Luxemburg, we moesten maar eens uitkijken naar een tankstation. Zo dicht bij de Luxemburgse grens vind je natuurlijk niemand die een tankstation kan runnen dus blijft het lampje steeds vaker aan en zelfs bij de steilste helling wil het niet meer uit. Ik krijg een beetje last van zweterig handje, maar daar is eindelijk de grens… en geen tankstation te zien. Pas na een kilometer of 15 over de grens komt de redding. We zijn gered. Wel moet je een half uur in de file staan maar dat geeft gelijk gelegenheid om goedkoop shag te kopen. Na Luxemburg gaan we via Metz en Nancy naar Straatsburg waar we dwars door de stad heen naar Duitsland oversteken en daar de autobahn nemen. Bij Willstätt gaan we de snelweg af en vinden ergens een gründlige Deutsche camping.

Gentiaan
Maandag 13 juni 1994

Camping heenreis, Willstätt, Duitsland, Juni 1994Waterval, Schaffhausen, Duitsland, Juni 1994Vanmorgen vroeg opgestaan, de tent laten drogen, brood gekocht en weer op pad. We gaan op toeristisch, we hebben geen haast, en duiken het Zwarte Woud in. Het was op zich een mooi gebied maar wat mij vooral bij gebleven is, is een dorpje van misschien 1000 inwoners met wel 15 of 20 koekoeksklokken winkels. Volgens mij wordt het dorp gek als het twaalf uur is. Bij de grens van Zwitserland aangekomen weet ik het zeker: dit jaar worden we niet aangehouden. Samen met Manfred heb ik de auto helemaal opgeknapt en opnieuw gespoten. Hij ziet er niet meer uit als een pooierbak maar als een keurige eensgezinsauto. Mijn trots krijgt een knauw als de douanebeamte zonder een spoor van twijfel ons naar de zijkant van de weg wijst. Wir machen fahrzeug kontrolle! bast hij streng. Als de kofferbak open gaat en hij ziet de onschuldige inhoud kijkt hij ze collega eens aan en die heeft een goeie bui; Ich sollte sagen, lass mahl fahren dus kunnen we weer verder maar met een deukje in mijn trots. Na de grens komen we bij Schaffhausen waar we stoppen om de beroemde Rijnwatervallen te bezoeken. Het is zoals alleen een waterval kan zijn; overdonderend, je hoort niets als bulderend water, heel indrukwekkend. 300.000 liter water per seconde wordt er door gejaagd. Hierna weer verder, via Winterthur, St Galen en Chur komen we via de Julierpass aan in Silvaplana. De camping valt een beetje tegen en we besluiten om verder te zoeken richting St. Moritz. Daar vinden we een mooiere camping en zo vroeg in het jaar staan er misschien tien tenten waar er plaats is voor honderden, lekker rustig dus. ’s Nacht hebben we het verschrikkelijk koud en tot overmaat van ramp is er een eekhoorn die het voorzien heeft op ons brood. We worden wakker gehouden door het geritsel. Als je dan in je slaapzak ligt te koukleumen duurt het altijd even voor je moed verzamelt hebt om de kou in te gaan en het eten binnen te leggen. Als ik dan buiten sta zie ik op nog geen tien meter afstand een hert staan. Tanja ziet de ’s ochtend vroeg een marmot.

WitDinsdag 14 juni 1994

Vanmorgen om 9 uur het bed uit en ontbeten. We gaan met de auto de omgeving een beetje verkennen en wat warms kopen voor de aankomende nacht! Het dal is groot en breed en drie grote meren strekken zich van kant tot kant uit. In St. Moritz is het duur. Ook de mensen die er komen zijn duur. In het hele dal zijn we wat campings uit wezen checken want ook de camping in St. Moritz is duur. In Mojela vinden we een camping die ons wel aanstaat. Bijkomend voordeel is dat we er een Mazda garage ontdekken want de remmen piepen een beetje en de motorkapontgrendeling is stuk. Bij de Coop kopen we een trainingspak als pyjama en bij de VVV kopen we wandelkaarten. ’s Middag parkeren we de auto langs het meer om te picknicken. Na het eten zitten we nog even in de auto de kaart te bestuderen als er voor ons twee herten uit het bos boven de camping verschijnen en op 10 meter van ons vandaan gaan staan te grazen. Ademloos kijken we 5 minuten toe tot ze weer verder gaan. ’s Avonds beklimmen we een helling achter de tent en ontdekken daar de Olympische springschans, die in de zomer als kleiduivenbaan wordt gebruikt. Tijdens deze wandeling zien we nog meer herten.

15-18 juni 1994