Pancake rocks
Mount Doom

We moeten om 9 uur aanwezig zijn bij de boot en zoals heel vaak kun je vervolgens 2 uur wachten totdat er echt iets gaat gebeuren. De boot heeft een uur vertraging maar als hij er eenmaal is gaat het laden snel. Twee bruggen leiden de auto via twee niveaus de boot op. Op het onderste niveau lopen ook nog spoorrails over de brug waardoor complete treinen op de boot geladen worden. Rond 11 uur vertrekken we en het eerste uur van de drie uur durende overtocht gaat afwisselend tussen brede en nauwe dalen door. Het landschap is erg liefelijk, veel glooiende heuvels met bossen en weilanden. We staan op de boeg in een waterig zonnetje en een lekker briesje te kijken als we bezoek krijgen van een Nieuw-Zeelands boertje. Een erg aardig ventje (Ah you’re Dutch, I’ve got a Dutch brother in law: Cees, he’s nice so I guess you will be nice too). Veel boerse “wijsheden”. Hij is net teruggekeerd van een vakantie op het Zuidereiland en is op de weg terug naar zijn boerderij. Een aantal jaren geleden heeft hij zijn schapenfarm verkocht en is vertrokken naar de westkust en is daar een zuivelboerderij begonnen. Hij heeft overal een mening over, niet altijd even genuanceerd maar wel op de hoogte van wat er in de wereld gebeurd. Eenmaal in de Cook Straight blijven de woeste golven en wind waar de overtocht berucht om is, gelukkig uit. Je ziet het Noordereiland gelijk al liggen als je tussen de heuvels van Picton uit komt maar toch is het nog twee uur varen voordat we afmeren in Wellington, de hoofdstad van Nieuw-Zeeland. Wellington is niet echt een bezoek waard en dus draaien we de motorway op (een echte 4-baans weg!) en wurmen ons uit de drukte. Niet dat het echt druk is, rustiger dan de A28 tussen Assen en Groningen rond een uur of 4 ’s nachts, maar we zijn erg verwend de afgelopen weken. Na een kilometer of 10 wordt de weg alweer een gewone 2-baans weg. We draaien even een parkeerplaats op aan de kust. Als we er even de benen streken blijken er tientallen Paua schelpen te liggen. Tanja heeft daar tot nu toe met CSI precisie alle bezochte stranden voor afgespeurd maar hier liggen ze dan. De binnenkant is prachtig parelmoer en de schelp ligt dan ook in alle souvenirwinkels te pronken. Er worden sieraden en andere prullaria van gemaakt. We laden de bus vol en rijden verder. Het stuk Nieuw-Zeeland waar we nu door rijden is niet echt interessant en dus geven we flink gas. We komen tot in het alom bekende Sanson: 3 huizen en een camping. We draaien de camping op en worden meteen al getroffen door de afgetrapte inrichting van de receptie. De eigenaar heeft een walm van alcoholische versnapering rond zich hangen maar ach, we komen alleen maar om te slapen, dus pikken we een plekje uit de buurt van iedereen en gaan eten maken. Er staan nog twee andere auto’s, eentje bij een caravan en eentje bij een soort huurhutje. De laatste ligt vol met rommel en de bewoner is bezig zijn auto te repareren. Als ik naar de WC loop en in het voorbij gaan groet, krijg ik een onderaardse snauw terug. Terug in de camper kijken we steels toe. De man sloopt zijn rechterachterwiel eraf, wast zijn handen, gooit zijn achterklep open en haalt daar stukken steigerpijp van een meter uit, die hij met bosjes tegelijk de hut in tilt. Ook een grote kartonnen doos waar een autoruit in heeft gezeten haalt hij uit de auto en zet die tegen een boompje. Halverwege de verhuisactie laat ie alles uit zijn handen vallen en gaat weer verder met sleutelen. Intussen loopt de caravanbewoner heen en weer tussen de keuken en zijn caravan en kijkt met een afkeurende blik naar de man. Niet dat de caravanbewoner een toonbeeld van netheid is. Zijn auto is vrijwel overal ingedeukt, van de caravan ontbreekt een ruit en de helft van de deur is blijkbaar afgebroken. De sleutelende man heeft intussen zijn werk aan het wiel weer stilgelegd en pakt de zojuist verplaatste pijpen weer op en legt ze terug in de auto, de achterliggende gedachte van zijn acties zijn ons volledig duister. Intussen is er bezoek voor de caravanbewoner. Een uiterst onguur type, blijft in de auto zitten als hij praat met de caravanbewoner. Hij rijdt twee rondjes waarbij hij lang en demonstratief naar sleutelende man kijkt. Die is daar niet echt van gecharmeerd, pakt een steigerpijp en gooit die met een klap door de kartonnen doos. De pijp blijft dwars in de doos staan.

Tanja en ik voelen ons steeds minder op ons gemak. Het eten is intussen klaar en we besluiten de gordijnen dicht te doen. We nemen een flesje wijn en na het eten gaan we een potje Rummicuben, af en toe tussen de gordijnen door glurend. Daar wordt nog steeds gesleuteld. Dan worden we opgeschrikt door geschreeuw. Er vliegen veel F*ck’s door de lucht en er wordt geduwd en getrokken. Scheldend staan ze tegenover elkaar. We zijn het zat en voor het eerst van mijn leven rijdt ik met meer alcohol dan is toegestaan in een auto. De sfeer was te dreigend om te blijven. Gelukkig is zo’n 10 kilometer verder op nog een camping, in Bulls. De eigenaar praat honderduit, is weer een schoolvoorbeeld van Nieuw-Zeelandse vriendelijkheid, is net terug van een vakantie uit Europa, kortom ouderwets relaxt…

Pancake rocks
Mount Doom