Op weg
Saltpier blijft toch een topstek

De jetlag is altijd een spelbreker, midden in de nacht ben je klaar wakker en overdag stort je in elkaar van de slaap. Een onrustige nacht dus, met open ramen en af en toe een verkoelend windje dat door de hor waait. We ontbijten met vers gebakken broodjes en gaan vervolgens naar de duikschool. Die is onderaan de berg, op nog geen 5 minuten vaan Joop & Gemma. We schrijven ons in, een iets te populaire gast verstrek uiterst summiere informatie, maar goed onze zelfredzaamheid kent geen grenzen en dus liggen we 20 minuten later in het heerlijk warme water van de Caribische Zee. We moeten nog even uitloden, want de 5 mm pakken (Joop en Gemma bedankt!) zijn nieuw dus is het weer even zoeken naar het juiste gewicht waarbij altijd weer na een paar dagen er een kilo van af kan, een kilo die je de eerste paar keer altijd nodig hebt… We krijgen nog een extra kilootje van de duikschooleigenaar toegeworpen en eindelijk verdwijnen we onder water. Dat valt een beetje tegen, een beetje? Nee het is een kale doodgeslagen vlakte. Toch heeft elke duik bijzonderheden, zo zien we al gelijk bij het begin een paar zeesnoeken zwemmen, een schuwe vis die we nog niet eerder hadden gezien. We zakken af naar de 25 meter omdat daar een wrak zou liggen en inderdaad vinden we de op zijn kop liggende zeilboot. Onder de boot zijn een paar dekluiken verdwenen en op de rand zit eigenwijs een poetsgarnaal te luchtboxen. Een paar meter verder ligt nog een wrakje van een klein bootje, tjokvol met gele snappers. Langzaam aan beginnen we aan de terugtocht. Het rif is zo dood als een pier, overal liggen stukken dood, bleek koraal en er tussen zwemmen een aantal vissen, maar echt mooi is het er niet.

Boven gekomen hangen we de pakken in de droogruimte en rijden we naar de stad om wat inkopen te doen. De Cultimara is niets veranderd, een bonte mengeling van producten, oer-Hollands en uiterst tropisch. We rijden terug naar Joop en Gemma en lunchen daar. Joop heeft intussen een complete gifmengerei ingericht om het zwembad schoon te maken. Er is voor ons weinig kluswerk, de container is al leeg en door de verhuizers is alles op de uiteindelijke plek neergezet, een service die ze volgens het Nederlandse kantoor niet zouden leveren, dus het eigenlijke doel van de reis is al bereikt, alleen niet door onze inspanningen. Verder ziet het huis er prima uit, goed onderhouden, alleen wat zaken als de tuin, het zwembad etc moeten nog wat verzorgt worden.

“Van ellende” gaan we ’s middags dus maar weer duiken en we vertrekken, via de duikschool, naar Andrea I. Als ik de waardevolle spullen in het waterdichte doosje wil doen, ben ik de creditcard kwijt. We doorzoeken de jeep van onder tot boven maar kunnen hem niet vinden. Omdat alles al opgetuigd is, we staan zelf al in het pak, blijft Tanja bij de spullen achter en scheur ik naar de duikschool om te kijken of ik hem daar het laten liggen. Dat is niet zo en vloekend en tierend rij is naar Joop en Gemma en daar ligt de creditcard op het bed… Opgelucht rij ik terug naar een chagrijnige Tanja die al een half uurtje heeft staan te zweten in de tropenzon. Jetlag zullen we maar zeggen. Dan gaan we te water en wat een verschil met vanmorgen. Prachtige geweikoralen, wuivende seafans, een prachtige koraaltuin ligt voor ons. We dalen tot zo’n 20 meter en kunnen niet ontdekken welke kant de stroming op gaat, ook zo’n lekker voordeel van Bonaire. We gaan dus maar een kant op en genieten van de honderden soorten vis die voorbij zwemmen. Dit is toch eigenlijk wel de meest relaxte plek ter wereld om te duiken, gewoon je auto ergens parkeren, in het water vallen en duiken. ’s Middags terug bij Joop en Gemma staan de biertjes al klaar als we het grindpad op komen kraken. Joop en Gemma zitten ingespannen alle twee met een verrekijker te zoeken naar leguanen in enorme cactus die in het stukje land gelijk achter het huis staat. Hij mist een stukje van zijn staart en dus doopt Joop hem Stompie.

Op weg
Saltpier blijft toch een topstek