On the road

Alles staat ingepakt (al zo’n twee weken overigens) en Caro brengt ons naar Schiphol (erg druk daar). Daar is het erg druk voor een door-de-weekse dinsdag. We checken de bagage in en worden er uit gepikt voor een security check. We komen er echter zonder problemen door heen (keurige burgers nietwaar) en we gaan naar de gate. Het vliegtuig vertrekt met een half uurtje vertraging richting Washington. Onderweg halen we het half uurtje vertraging in en precies op tijd landen we in een warm en stoffig Washington. We merken echter weinig van de hittegolf die Amerika teistert, vanuit het geaircode vliegtuig zo de gekoelde luchthaven in. We moeten de bagage oppikken en weer in checken omdat we nu alleen nog maar een binnenlandse vlucht maken.

Het vliegtuig naar Denver vertrekt op tijd en op wat enorme donderwolken na die we moeten omzeilen is er “geen vuiltje” aan de lucht. Rond een uur of 5 in de avond nemen we de metro (!) van luchthaven gebouw C naar het hoofdgebouw van de luchthaven van Denver. Dat is een hal die is opgebouwd uit grote tentdoeken, afgeleid van de tipis van de indianen. De bagage wordt opgepikt en we gaan naar de Alamo balie om onze auto op te pikken. Toen Caro ons wegbracht vertelde ze dat toen zij in Amerika waren, de autoverhuurders constant probeerde een auto uit de duurdere klassen te verhuren, en ja wel, een tranentrekkend verhaal over hoe onze kleine auto het vast niet zou gaan redden als we de Rocky’s in wilde en al die bagage? We houden voet bij stuk en met een shuttle worden we naar onze Mitsubishi Eclipse gebracht, een gloednieuwe scheurijzer met 3000 mijl op de teller en een CD-speler. Rijden in een automaat is wennen. Op het parkeerterrein hebben we wat proefrondje gereden en dat was niet overbodig want we zaten regelmatig met onze neus tegen de voorruit omdat je de koppeling probeert in te trappen en (aangezien die er niet is) vervolgens landt op de rem. Het hotel voor de eerste nacht is in downtown Denver. De tocht erheen in een vreemd land met een vreemde auto en een wolkbreuk met onweer is niet het leukste dat je kunt bedenken maar zonder problemen komen we aan bij de Comfort Inn, het meest ongezellige hotel denkbaar. Om half 9 vallen we uitgeput op de bedden in slaap.


On the road