Richting Dunedin
Southern Scenic Route

We worden erg vroeg wakker maar we weten de tijd te doden tot we echt op moeten. We ontbijten met een uiterst bescheiden hoeveelheid yoghurt en vervolgens gaan we op weg naar het Otago schiereiland, maar omdat we onze keuken bij ons hebben doen we eerst nog even wat lekkere boodschappen: brie, tomaat, alles voor een tonijnsalade, soep, lekkere broodje: het gaat weer een barre tocht worden. We raken een beetje de weg kwijt en zien alle ins and out van de buitenwijken van Dunedin maar uiteindelijk belanden we op de gewenste weg, de Highcliff Road. Het is een prachtige weg die dwars over de ruggengraat van het schiereiland loopt met zo nu en dan briljante doorkijkjes naar baaien, soms aan de linkerkant met een kalme zee, soms aan de rechterkant met woeste golven. We rijden door tot Alan’s beach en besluiten iets te vroeg dat we gaan wandelen. We lopen een aantal kilometers langs de weg die langs de baai loopt. De baai is een soort wad, er lopen veel waadvogels en krabjes scharrelen langs waterlijn. De geur van de getijdezone is overal ter wereld hetzelfde: zout, de geur van verrotting van wier hangen zwaar in de lucht, de geur die je in elke Ardbeg tegenkomt. We komen bij de duinrij die het wad afsluit van de zee en via een zwaar met gele lupine begroeide doorgang op het strand. Aan de westkant bevindt zich een wildrefuge, dus lopen we die richting op. Het is fris, bewolkt maar droog dus lekker wandelweer. De branding maakt een nevel die een plaatselijke mist veroorzaakt. Terwijl we over het strand lopen zegt Tanja: ik heb in een gidsje gelezen dat er hier zeeleeuwen en pelsrobben voorkomen, dat zou ik best eng vinden als die vlakbij uit het water te voorschijn komen. Nog geen 10 meter verder begint de tot dan toe als boom te boek staande vorm, te bewegen en komt als zeeleeuw uit de duinrij te voorschijn en waggelt zonder zich aan ons te storen naar een nieuw slaapplaatsje op nog geen 50 meter bij ons vandaan. Hij gooit zand over zijn vacht tegen de vliegen en besluit dat dat wel weer genoeg arbeid was en valt in slaap. Voorzichtig lopen we langs het grote beest, maar hij tilt zelfs zijn oogleden niet op. Een paar kilometer verder op ligt er nog een te slapen, aan de lichte kleur van zijn vacht te zien is het een jonkie. Heel voorzichtig komen we dichterbij, hij\zij kijkt af en toe op, maar daar blijft het ook bij. Tot op een meter of 3 komen we in zijn buurt. De wildrefuge blijkt niet bereikbaar want de vele meters diepe bevoorradinggeul voor het achterliggende wad blokkeert de weg. Op de terugweg brengen we nog een beleefdheidsbezoek bij de zeeleeuwen, eten een appeltje in het gezelschap van een prachtige kokmeeuw die een helrode rand rond zijn ogen heeft. Eenmaal terug bij de camper lunchen we met alle lekkers dat we mee hebben en maken vervolgens even een middagdutje, erg lekker zo’n camper, je bed is altijd klaar voor gebruik. Na de middagdut (bejaarden!) rijden we verder over de Highcliff Road richting de punt van het schiereiland.

Daar is de enige Koningsalbatros kolonie ter wereld die zich op het vaste land bevindt. Het gebied is afgeschermd en normaal kun je er een aantal keren per dag onder leiding van een gids heen, maar omdat het broedseizoen is, is zelfs dat niet mogelijk. We wandelen langs de steile klippen. Beneden in het water speelt een pelsrob wat rond. De klippen zijn vergeven van de nestelende vogels. Terwijl we over de rand naar de nesten staan te kijken, vliegt er een Koningalbatros over. Met een spanwijdte van 3 meter is dat indrukwekkend om te zien. De vogels zijn sowieso bijzonder, ze verblijven het hele jaar door op volle zee en komen eens per twee jaar een maand of twee naar de kust om te broeden en de jongen op te voeden. Ze vliegen bijna zonder vleugelslag voorbij, zweven oneindig door, kunstig gebruik makend van de wind om hoogte te winnen. Intussen op de rotsen voor ons is een Comorant (een soort Aalscholver) bezig zijn jongen te voeren. Het nest wordt meteen aangevallen door krijsende en schreeuwende meeuwen die wat van de vis proberen te stelen.

Rond een uur of vier vertrekken we naar de pinguïnkolonie. We krijgen een korte inleiding en gaan vervolgens per bus over de bergrug naar het reservaat waar de ongeveer 400 van de totale populatie van 1500 vogels verblijven. We gaan een soort loopgraven in waar je net met je hoofd boven uit komt. Er zijn camouflage netten overheen gespannen en om de paar meter zit er een brug over de loopgraven om de pinguïns doorgang te verschaffen. De geeloogpenguïn is intussen één van de zeldzaamste vogels ter wereld en de baai is dan ook volledig afgegrendeld van de buitenwereld om fretten, hermelijnen, honden en katten buiten te houden. Het is een beetje een poppenkast maar zonder de maatregelen zouden de beesten waarschijnlijk niet meer bestaan. Op de weg naar de kolonie lopen we langs een groep broedende blauwe pinguïns, een soort die het juist weer redelijk goed doet. Op het gras liggen twee vette pelsrobben te slapen. Van de gids horen we een kunstje om ze van afstand te herkennen: als ze op rotsen liggen zijn het pelsrobben, als ze op zand liggen zijn het zeeleeuwen. Van dichtbij zijn pelsrobben te herkennen aan een veel spitsere snuit. Op het strand is intussen de eerste geeloogpenguïn verschenen, als snel gevolgd door een tweede, waarschijnlijk op weg naar een uurtje vissen op zee. We gaan de loopgraven in en ik bedenk me dat er inderdaad een soort oorlog gaande is, namelijk tussen commercie en de natuur. Zonder de commercie zouden deze beesten niet beschermd kunnen worden maar we komen wel 3 groepen mensen tegen en zoveel aandacht kan de natuur vast niet waarderen. We zien aardig wat geeloogpinguïns, sommige broedend in houten broedkasten, andere poetsend aan hun vacht. Pinguïns zijn altijd koddig om te zien, een soort vertedering die in het rijtje past met Koala’s, panda en anemoonvissen. We ontsnappen ongedeerd uit de loopgraven en rijden langs de kustweg terug richting Dunedin, boven de baai hangen zware, donkere regenwolken maar een smalle reep blauwe lucht laat een streep zonlicht over het water vallen, die de regenbuien extra accentueren. We landen weer veilig op de camping, trekken een flesje Nieuw-Zeelandse wijn open, eten, lezen lekker lui, doen nog een potje Rummicub en rond half 10 houden we de wereld voor gezien.

Richting Dunedin
Southern Scenic Route