De eerste duik
Phipsoya

Ik word langzaam wakker van een scheurend geluid. Onheilspellend afgewisseld met soms een harde klap. Een blik uit de patrijspoort verklaart veel: de Plancius ploegt zich door een veld met pakijs. De intercom komt weer tot leven en Ali probeert zo lief mogelijk te zeggen dat het tijd wordt om wakker te worden en ons in de eetzaal te vervoegen. Daar is het ontbijtbuffet al klaar gemaakt. Gebakken ei, worst, hashbrownies maar ook zoete broodjes. Genoeg om de komende dag mee op te starten. We zijn net aan het tweede bakkie koffie\thee toe als Ali wederom spreekt en met 1 zin de hele ontbijtzaal in een recordtijd leeg weet te krijgen: we found a polarbear on the ice… Op mijn sloffen (in Nederland is het 35 graden maar hier zijn een paar sloffen heerlijk om op rond te sloffen over het schip) loop ik mee met de rest van de gasten en vervoeg me buiten. De meeste mensen verdringen zich op de boeg maar omdat mijn sloffen maar beperkt waterdicht zijn ga ik net onder de brug op een balustrade staan en tuur net als de andere 98 gasten over de vlakte met ijsschotsen. We zoeken naar een “blob of mayonaise” in een verder spierwitte wereld. Klinkt makkelijker dan het is en ik vind dan de ijsbeer voor geen meter. Gelukkig komt de opgetogen Ali even naar beneden om mijn ogen te sturen en inderdaad na wat zoeken zie ik op zo’n 400 meter afstand een minuscule stipje in gebroken wit bewegen. Spectaculair is het niet maar ik geloof wel dat het een ijsbeer. Het schip heeft intussen de motor gestopt om zo min mogelijk onrust te veroorzaken en alle ogen houden de stip in de gaten. De ijsbeer is nieuwsgierig en met soepele stappen, alsof hij over een geasfalteerd pad aan komt wandelen, rommelt het beest dichterbij. De camera’s beginnen te klikken ook al is het met een telelens nu zelfs volledig ingezoomd nog geen foto om over op te scheppen, er moet bewijs worden geproduceerd voor het thuisfront en voor je het weet besluit het beest zijn koers te wijzigen. Dat doet ‘ie niet en met af een toe een lenig sprongetje om een wak te passeren komt hij steeds dichterbij. Het is geen hele grote jongen maar evenzogoed een imposante verschijning. Enorme poten, een dikke nek en een spitse snuit met naar verluid, tanden die metaal kunnen doorboren. Gelukkig is de Plancius ijsversterkt dus daar zal het beest een te grote kluif aan hebben. Zo dicht bij komt hij echter niet. Op een 100 meter afstand stopt hij, kijkt naar al die opgewonden koppies die over de reling van de grote ding heen hangen. Dat ziet er blijkbaar zo vermoeiend uit dat hij besluit om een dutje te gaan doen. Dat sust mijn geweten wel weer een beetje: blijkbaar zijn wij op geen enkele manier reden om zich druk te maken. Na een uur in de kou toe kijken varen we langzaam verder en gaan op zoek naar de rand van drijfijs, een verrassend scherpe overgang. Het ijs is dit jaar snel teruggetrokken maar de Noordpool is dit jaar in tegenstelling tot vorige jaren in ieder geval bedekt met ijs. Voor 20 jaar was dat ijs zogenaamd meerjarig ijs. Dat minimaal 4 jaar of ouder was. In de zomer smolt er wat maar in de winter vroor het weer genoeg aan om weer een zomer mee te kunnen. Die tijd is voorbij sinds we met z’n allen ons uiterste best aan het doen zijn om het klimaat met grote stappen op te warmen. Het ijs dat nu in deze Noordelijke Oceaan drijft is vrijwel allemaal 1 jarig ijs. Overigens wel heel mooi om te zien, de dikke schotsen hebben soms prachtige vormen met tot zo’n 2 tot 3 meter diep de basis van ijs die prachtige diepblauw is. We varen door tot dat er weer een ijsbeer gespot wordt. De hele riedel herhaalt zich: iedereen z’n camera, jas aan, naar buiten en turen. De ijsbeer is vrij ver voor ons en langzaam zet de boot de achtervolging in. De beer heeft er overduidelijk geen zin en blijft voor ons uit rustig naar het noorden wandelen. Dat is voor de beer geen probleem maar voor een ijsversterkt monster met krachtige motoren wordt het ijs te dik en dus eindigt deze ontmoeting in 1-0 voor de ijsbeer.

Er wordt gedraaid en op Cyriel’s GPS tracker val te zien dat we op bijna 82 graden noorderbreedte zijn. Dat is slechts een 800 km verwijderd van de geografische noordpool en verder als dat gaan we niet komen. We zetten koers naar het zuiden om naar de “7 eilanden” te gaan (die overigens bestaan uit 8 eilanden…rare jongens die Vikingen) Op het bovendek wordt een polarsnaps geserveerd om de succesvolle beersafarie te vieren. Die safari was heel prima, da’s meer dan we van het drankje kunnen zeggen: warm appelsap met veel suiker en flinke scheut Famous Grouse. De rest van de avond verloopt rustig met hier een daar een drankje en in de goede reistraditie eindigt de dag met een knusse happyhour borrel met 8 man in de voor 4 personen al krappe hut. De taxfree whisky en pakken wijn worden tevoorschijn getrokken, een muziekje, een chippie en om half twaalf wordt de dag afgesloten, wordt de patrijspoort dicht gedaan om toch net te doen of het donker is en kunnen de reisgenoten hun bed op zoeken, gordijntje dicht en de wereld is zo groot als je matras. Welterusten

De eerste duik
Phipsoya